Kerkelijke eenheid verzwakt evangelisch getuigenis in samenleving
Het evangelisch geluid in de samenleving verzwakt als kerken blijven zoeken naar organisatorische eenheid, stelt prof. dr. G. Dekker.
Kerkleden verlangen naar eenheid. Volgens een onlangs gepubliceerd onderzoek van bureau Vakmaten vinden vrijwel alle kerkleden (namelijk 99 procent) het zoeken naar eenheid een Bijbelse opdracht (RD 19-10). De diverse pogingen om tot kerkelijke eenheid te komen (in het verleden het Samen-op-wegproces en in het heden het streven van enkele gereformeerde kerkelijke groepering naar ”de kleine oecumene”, alsmede de activiteiten rondom de eind vorige maand gehouden nationale synode) lijken dan ook te kunnen rekenen op een breed draagvlak. Maar vergis je niet.
De meeste kerkleden (meer dan 80 procent) verstaan onder eenheid „dat we elkaar als christenen erkennen en herkennen in Jezus Christus” en nog geen kwart bedoelt met eenheid „dat we één kerk worden.” Er zijn in hun ogen te veel essentiële zaken waar kerken verschillend over denken (visie op het ambt, op de sacramenten en de leer) om tot organisatorische eenheid te komen.
Leggen kerken en kerkelijke functionarissen die momenteel naar eenheid streven het verlangen naar eenheid onder christenen niet te snel uit als een verlangen naar organisatorische eenheid? Ik denk inderdaad dat dit het geval is. Als je naar allerlei ‘interne’ kerkelijke zaken kijkt zijn er te veel belemmeringen.
Uitstraling
Vaak wordt er één belangrijk motief aangedragen dat zou rechtvaardigen om ondanks allerlei interne verschillen toch te streven naar kerkelijke eenheid. Men wijst op het beeld dat de samenleving van de kerk heeft. Ruim 40 procent van de kerkleden is van mening dat „niet-christenen de verdeeldheid niet begrijpen.” Bovendien denkt 80 procent van de kerkleden „dat het geluid van het Evangelie in Nederland aan kracht verliest als christenen geen onderlinge eenheid uitstralen.” Het behoeft geen betoog dat, als deze christenen gelijk hebben, het streven naar eenheid een harde noodzaak is.
Maar: hebben deze christenen gelijk? Zou het waar zijn dat als de bestaande kerken nu één zouden worden, het Evangelie in Nederland krachtiger, sterker zou klinken dan op het ogenblik het geval is? Ik denk dat eerder het tegendeel zich zal voordoen. Mijn stelling is dat de kans groot is dat het Evangelie nog minder dan nu gehoord zal worden wanneer kerken op korte termijn komen tot organisatorische eenheid.
Als we over het geluid van het Evangelie in Nederland spreken, dan hebben we het over bepaalde opvattingen en waarden die van betekenis zijn voor het samenleven van de mensen. Die wijken af van de opvattingen en waarden die onder de Nederlandse bevolking als geheel leven. Anders heeft het geen zin om vanuit het Evangelie hierover iets tot de Nederlandse bevolking te zeggen (de kerk hoeft niet te verkondigen dat men in Nederland elkaar niet mag doodslaan, om maar een voorbeeld te noemen).
Maar wat gebeurt er bij kerkelijke eenheid? Het is een gegeven dat hoe sterker een groepering van de in een samenleving dominerende waarden afwijkt, des te geringer het aantal aanhangers is. Dit geldt voor alle soorten groeperingen: voor politieke partijen, maar ook voor kerken. Omgekeerd geldt: naarmate meer mensen tot een kerk behoren, des te minder kunnen die kerken in hun visies afwijken van de bestaande visies in de samenleving, willen zij althans hun aanhang niet verliezen.
Om een voorbeeld te noemen: als een kerk vindt dat het Evangelie van ons vraagt dat we zo veel mogelijk naar vrede moeten streven, dan wijkt zij met die visie in feite niet af van de in de samenleving overheersende visie en kunnen veel mensen daarmee instemmen. Vindt een kerk echter dat men als christen pacifist moet zijn, dan wijkt men wel sterk af van de in de samenleving levende opvatting op dit punt, maar zal ze ook niet veel aanhangers kunnen hebben.
Zouden nu dus in de huidige situatie, waarin kerkleden onderling sterk van mening verschillen over het evangelisch geluid dat men in de samenleving kan laten horen, alle kerkleden één kerk vormen, dan zouden ze nauwelijks of geen evangelisch geluid –dus een geluid dat afwijkt van algemene opvattingen– meer kunnen laten horen.
We hebben die ontwikkeling in de praktijk ook al gezien. De afzonderlijke kerken die nu de Protestantse Kerk in Nederland vormen, hebben vroeger wel openlijk hun visie over Israël, over homoseksualiteit of over het huwelijk laten horen. Nu zijn ze gedoemd tot zwijgen, omdat men over deze zaken –zoals iemand het onlangs op de synode uitdrukte– tot op het bot verdeeld is. Eenwording van alle kerken zal het Evangelie niet luider laten klinken. Integendeel: het zal in Nederland in dit opzicht nog stiller worden.
De auteur is emeritus hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit.