Dekker mag niet mikken op hogere Cito-scores
DEN HAAG (ANP). Staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs mag niet mikken op een hogere Cito-score voor basisschoolleerlingen. In zijn begroting had Dekker geschreven dat de gemiddelde score van de Cito-eindtoets van 535,5 naar 537 moet stijgen, maar de Tweede Kamer besloot dinsdag dat deel van de tekst te schrappen.
PvdA-Kamerlid Loes Ypma vindt dat „sturing op gemiddelde Cito-score geen recht doet aan verschillen tussen leerlingen en aan de stimulerende rol van het basisonderwijs om kinderen hun talenten te laten ontwikkelen”. D66-Kamerlid Paul van Meenen is het daar roerend mee eens. Hij vreest dat dit soort afspraken leidt tot meer testtrainingen voor leerlingen en selectie aan de poort bij scholen.
GroenLinks, CDA, SP, ChristenUnie en SGP hadden zelf ook een motie ingediend om van de verhoogde Cito-score af te zien. Ook die haalde het. Zij vinden net als PvdA en D66 dat de Cito-toets is bedoeld als tweede oordeel over een kind, naast het schooladvies van een docent. De Cito-toets is volgens de partijen niet gemaakt om de kwaliteit van het onderwijs te meten.
Dekker zei eerder in het debat al dat de Cito-scores inderdaad niet alles zeggen over de kwaliteit van het onderwijs. „Dat is breder dan alleen taal en rekenen”, zei de staatssecretaris. Hij wilde echter niet af van het gebruik van een doelstelling voor het verhogen van de Cito-scores, omdat dit nu de enige indicator is voor de verbetering van het onderwijs. Dekker wil graag werken aan alternatieven om de leeropbrengsten van het onderwijs te meten, maar zover is het nu nog niet. Ondanks zijn betoog dwingt de Kamer hem nu toch de doelstelling te schrappen.