Commentaar: Kerken moeten beleidsregels voor zalenverhuur consequent uitvoeren
Tegen de Evangelie Gemeente Utrecht is een strafklacht ingediend. De homo-organisatie COC beschuldigt de gemeente van discriminatie. Reden is dat het kerkbestuur heeft geweigerd een zaal te verhuren aan de COC-jongerenorganisatie Jong&Out. Het COC wil ook een oordeel van het College voor de Rechten van de Mens, de vroeger Commissie Gelijke Behandeling.
Het is zeer de vraag of de Evangelie Gemeente Utrecht met de schrik vrijkomt. Punt is namelijk dat de gemeente de zalen van het kerkelijk centrum eerder verhuurde aan andere seculiere instellingen, zoals de Universiteit Utrecht en GroenLinks. Als zij gebruik mogen maken van deze vergaderlocaties waarom dan niet de jongerenorganisatie van het COC, is de redenering. Dat riekt naar discriminatie. Daarover zal de rechter nu een oordeel moeten vellen.
De kwestie is van twee kanten aan te vliegen. Men behoeft geen voorstander van het gedachtegoed van het COC te zijn om toch het standpunt van deze organisatie in deze kwestie te delen. Wie een zaal aan de ene seculiere instelling wel verhuurt, kan moeilijk de andere weigeren tenzij die activiteiten ontplooit die tegen de Nederlandse wetgeving ingaan. En iedereen kan weten dat de activiteiten van de homo-organisatie passen binnen de kaders van het Nederlands recht.
De andere aanvliegroute is dat een eigenaar zelf mag bepalen wat er met zijn bezit gebeurt. Daar behoeft men geen verantwoording voor af te leggen aan anderen. Daar is niets onredelijks aan. Wie zo redeneert, kan tot de conclusie komen dat de Evangelie Gemeente Utrecht in haar recht staat.
Toch ligt het niet in de lijn der verwachting dat de rechter de laatste redenering zal volgen. Eerder zijn er zaken geweest waaruit blijkt dat wanneer men openbaar gebouwen verhuurt, de rechter het niet toestaat onderscheid te maken op grond van geslacht, levensovertuiging, politiek doel of geaardheid. Zo oordeelde de Commissie Gelijke Behandeling in 2012 dat een doopsgezinde gemeente geen voorrang mocht geven aan doopsgezinde jongeren bij de verhuur van woningen die deze kerk in bezit had.
In ons land krijgt het gelijkheidsbeginsel steeds meer voorrang op de andere grondrechten. Daardoor kan de vrijheid van kerken en instellingen die vast willen houden aan ethische consequenties van hun overtuiging beknot worden. In zekere zin is de Utrechtse kwestie daar een voorbeeld van.
Wanneer kerken restricties willen opleggen aan de verhuur van hun zalen, dan is het van belang daarbij een duidelijk omschreven beleid te voeren. De koers die de Evangelie Gemeente Utrecht daarvoor heeft uitgezet –wel verhuren aan sommige seculiere organisaties, maar niet aan het COC– roept problemen op.
Alleen wanneer kerken vooraf duidelijk maken zalen uitsluitend te verhuren aan kerkelijk gelieerde organisaties, kan de rechter hun niet verplichten om een seculiere instelling toegang te verlenen. Maar dat betekent wel huiswerk voor kerken: het beleid vooraf goed formuleren, op papier vastleggen en consequent zijn.