Dat zei hij vrijdag in een persconferentie in de Syrische hoofdstad Damascus. Brahimi bezocht in totaal acht landen om steun te krijgen voor de conferentie die op 23 november plaats zou moeten vinden in Genève.

Het lijkt echter steeds onwaarschijnlijker dat die planning gehaald wordt. Zowel president Bashar al-Assad als de diverse rebellengroepen stellen eisen die voor de andere partij onacceptabel zijn. Een ander struikelblok is de grote verdeeldheid van Assads tegenstanders: die vechten niet alleen tegen het leger, maar ook tegen elkaar.

Het Syrische regime heeft zijn aanwezigheid voor de bijeenkomst inmiddels bevestigd, maar de oppositie heeft nog geen definitieve beslissing genomen. Brahimi benadrukte dat hij „serieuze inspanningen” verricht om de conferentie alsnog zo snel mogelijk te laten plaatsvinden. Wel is de aanwezigheid van de oppositie daarvoor essentieel, vertelde hij.

De Russische premier Dmitri Medvedev is wat minder positief: hij hoopt dat er voor het einde van het jaar nog een conferentie kan plaatsvinden, zei hij vrijdag. Over de gastenlijst verschilt hij nog van mening ten opzichte van westerse landen. Die willen „één delegatie van het Syrische regime en één delegatie van de oppositie”, maar Moskou wil dat ook andere, door de overheid gesteunde functionarissen uit Damascus welkom zijn. Ook zou Assad garanties moeten krijgen voor zijn persoonlijke toekomst.