Mireille Geus schrijft boek over doopsgezinde martelares
Moeder Mayken wil sterven voor wat ze gelooft en gaat vastberaden de brandstapel op. Kinderboekenschrijver Mireille Geus: „Begrijpen doe ik mijn personage niet, maar voor mijn boek moest ik haar keus aannemelijk maken.”
Het is geen alledaags thema voor een kinderboek. Gouden Griffelwinnaar Mireille Geus schrijft in haar pas verschenen ”De andere weg” over de vervolging van de doopsgezinden in de zestiende eeuw. Door een verzoek van de doopsgezinde gemeenschap aan uitgeverij Gottmer, twee jaar geleden, ging het balletje aan het rollen.
Ter voorbereiding verdiept Geus zich onder meer in de onder doopsgezinden bekende ”Martelaarsspiegel” van Thieleman van Braght (1685), met verhalen over martelaren. In de Doopsgezinde Bibliotheek, ondergebracht in de Universiteit van Amsterdam, krijgt ze een brief in handen die ene Mayken Wens in 1573 aan haar 15-jarige zoon schreef. „Mayken wilde haar zoon nog iets vertellen over haar geloof en over haar vooruitzichten, die niet zo goed waren. Een paar uur later moest ze op de brandstapel.” Deze Mayken vormt de inspiratiebron voor haar boek, –en voor de brief die in het laatste hoofdstuk staat– zonder dat Geus werkelijk het verhaal van Mayken vertelt.
Hoofdpersoon in het boek is Nelleken. Ze woont samen met haar moeder, die de naam Mayken heeft, en haar drie broertjes in een schamel huisje. Vader is overleden en het gezin kan de eindjes maar net aan elkaar knopen, dankzij de hulp van de buren.
Maar alles is anders geworden omdat moeder niet langer de rooms-katholieke kerkdiensten wil bezoeken. Ze gaat liever naar samenkomsten van de doopsgezinden, maar die zijn geheim en gevaarlijk. Buurman en buurvrouw zien de gang van hun buren met lede ogen aan en willen helpen hen weer op het rechte spoor te krijgen. Ze verraden de sympathieën van Nellekens moeder –wat overigens pas achter in het boek duidelijk wordt– en zijn daarmee de directe oorzaak van haar arrestatie en haar doodsvonnis, ook al was dit nooit hun bedoeling geweest. Moeder belandt op de brandstapel.
„Ze zag wel erg bleek,” zegt buurman. „Vond ik niet,” zegt buurvrouw. „Ze had juist een gloed over haar gezicht, of kwam dat door de vlammen?” „Het is genoeg zo,” zegt buurman en hij wijst op de bleke Nelleken. „Ach, meisje toch,” zegt buurvrouw.
Mireille Geus: „Het is heftig, ja. Toen ik een globale opzet voor dit boek had gemaakt, heb ik de synopsis laten lezen aan de mensen van de doopsgezinde gemeenschap. Ook zij zeiden: Wat is dit een heftig verhaal. Ja, dacht ik, maar dít was jullie opdracht.
Sterker nog, oorspronkelijk vroegen ze me om een boek te schrijven over meerdere doopsgezinden die ter dood zijn gebracht. Maar om nou zes mensen op te voeren die stuk voor stuk doodgaan om hun geloof, nee, dat is niet zo wat voor een kinderboek.
Ik heb het verhaal extra prangend willen maken door Nelleken alles te laten doen wat ze kan om haar moeder vrij te krijgen. Terwijl haar moeder uiteindelijk nogmaals de keuze maakt: ik verzet me niet, ik doe dit graag voor mijn geloof. Dat past goed bij de doopsgezinden: ze waren vredelievend en verzetten zich nauwelijks.”
„Maar mam, je bent toch ook verantwoordelijk voor ons? Als jou wat overkomt, dan zijn wij wezen (…)” „Nelleken,” zegt haar moeder, „Nelleken, alsjeblieft, stop ermee. Zoals jij het zegt, klinkt het alsof we in levensgevaar zijn en ik jullie in gevaar breng door mijn geloof. Zo wil ik niet denken.”
„Nelleken is een mondig meisje. In eerdere versies van mijn verhaal was ze zelfs behoorlijk recalcitrant. Ze was veel te veel een kind van nu, te veel een puber en ze maakte zich te boos over de keuze van haar moeder. Ik heb dat allemaal aangepast. Het is bij een historisch kinderboek altijd balanceren tussen de wereld van toen en de wereld van nu. Het is natuurlijk ook onzin om te denken dat alle kinderen in de zestiende eeuw makke schaapjes waren en altijd luisterden. Nelleken is een meisje in een heel bijzondere situatie. Ik kan me in deze specifieke situatie heel goed voorstellen dat ze reageert zoals ze doet.”
„Mama vindt het fijn dat ze het zo zwaar heeft, omdat ze vindt dat God alles met haar mag doen, wat Hij maar wil (…).” „Waarom?” vraagt Isaac. Weer zucht Nelleken. „Omdat God en zijn zoon Jezus voor haar het allerbelangrijkste zijn. Belangrijker dan zijzelf, belangrijker dan haar leven.” „Belangrijker dan wij?” vraagt Peter, zijn stem trilt.
„Ik ben zelf niet gelovig en ook niet gelovig opgevoed, dus ik moest flink mijn best doen om me in te leven in mijn personages. Ik wilde graag laten voelen hoe het is als je je geestelijke leven boven je aardse leven verkiest en wat voor dilemma dat oplevert. Omdat ik de opdracht tot schrijven van de doopsgezinden had gekregen, vond ik dat ik de keuze van de moeder in elk geval aannemelijk moest maken. Ik heb wel geprobeerd haar er niet als held uit te laten komen. Ik wil het martelaarsschap niet verheerlijken.”
„Dus als we ervoor zorgen dat hij…” „Niet ”we”. Jíj. Jij moet daarvoor zorgen,” zegt de vrouw scherp. Ze schrikt er zelf van en aait Nelleken even over haar rug. „Jullie helpen me toch wel?” De vrouw reageert op de vraag alsof ze net heel hard geknepen werd. (…) „Het is te gevaarlijk (…) Het spijt me echt dat we je zo alleen laten, we denken aan je, we bidden voor jou en je broers en vooral voor je moeder. Vertrouw op God.”
„De doopsgezinden in het boek hebben niet per se een goede rol. De mensen bij wie Nelleken hulp gaat halen om haar moeder te bevrijden, laten haar mooi zitten, hoe moeilijk ze dat ook vinden. Ik wilde voldoende tegenstemmen laten horen. In de doopsgezinde gemeenschap tellen niet de woorden, maar de daden. Eigenlijk brengen Nellekens buren dat principe in de praktijk. Ondanks dat ze iets slechts deden toen ze de moeder van Nelleken aangaven omdat ze niet meer naar de Rooms-Katholieke Kerk ging, deden ze ook goede dingen. Ze wisten bovendien niet dat hun verraad zo’n dramatisch gevolg zou hebben.
Nee, de doopsgezinden hebben geen problemen met mijn aanpak. Ik heb het boek gepresenteerd in de doopsgezinde kerk –de vermaning– in Leeuwarden, bij allemaal doopsgezinden, en ze vonden het een eerlijk en heel genuanceerd boek.”
Boekgegevens
”De andere weg”, Mireille Geus; uitg. Gottmer, Haarlem, 2013; ISBN 978 90 257 5138 8; 175 blz.; € 13,99.