Hij reageerde op kritiek van CDA en D66 dat door een nieuwe fraudewet wel torenhoge sancties worden opgelegd aan mensen die door onwetendheid in de fout gaan, maar dat notoire fraudeurs vaak onbestraft blijven.

Volgens CDA-Kamerlid Pieter Heerma klagen gemeenten en andere betrokkenen dat de pakkans en bewijsbaarheid bij ernstige fraude gering zijn, terwijl ze ‘goedwillenden’ steeds moeten beboeten. Heerma denkt dat hierdoor het cynisme over de overheid gevoed wordt. Hij vindt dat de fraudeaanpak van de minister faalt.

Asscher ontkende dat hij geen werk maakt van grote fraudeurs. Hij is „zeer gemotiveerd” hen aan te pakken. Maar dat betekent volgens hem niet dat misbruik van bijvoorbeeld bijstandsuitkeringen onbestraft kan blijven.

De minister zette uiteen dat de nieuwe fraudewet weliswaar geen onderscheid maakt in de mate van verwijtbaarheid, maar dat daar bij het opleggen van boetes wel rekening mee gehouden kan worden. Hij wees erop dat de nieuwe wet pas sinds begin dit jaar in werking is en de kans moet krijgen zich te bewijzen. Hij blijft wel de vinger aan de pols houden en luisteren naar signalen uit de samenleving.

Asscher slaagde er niet in CDA en D66 te overtuigen, maar kreeg steun van de VVD. Kamerlid Anoushka Schut zei dat ook bij kleine fraude sprake is van misbruik van gemeenschapsgeld. Ook daar moet dus tegen opgetreden worden. Schut onderstreepte dat de boetes voor kleine gevallen lager zijn dan voor grote. Ook PvdA-Kamerlid John Kerstens viel zijn partijgenoot Asscher bij.