Oranje en de KMA
Koningin Beatrix is maandag in de Grote Kerk van Breda aanwezig bij de viering van het 175-jarig bestaan van de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Daaraan voorafgaand onthult ze bij de ingang van het academieterrein een borstbeeld van koning Willem I, de stichter van de KMA. Daarmee is het wel duidelijk dat er een relatie bestaat tussen de Oranjes en de KMA. Prins Bernhard en zijn kleinzoon prins Willem-Alexander waren 27 september in het Kasteel van Breda al aanwezig bij de reünie ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de militaire academie.
De geschiedenis van de KMA begint echter niet bij Willem I maar gaat terug tot die van Engelbrecht van Nassau, zo vermeldt de website van de KMA. Breda ontstaat in de twaalfde eeuw als nederzetting. Aan het eind van die eeuw wordt bij deze nederzetting een burcht gebouwd. De hertog van Brabant verkoopt Breda in 1350 aan de Hollandse edelman Jan van Polanen, die de burcht versterkt. Door de geboorte van Jans kleindochter Johanna sterft het geslacht Van Polanen in mannelijke lijn uit. Maar Johanna trouwt in 1403 met de Duitse edelman Engelbrecht van Nassau en daardoor komt zowel Breda als het kasteel in handen van deze familie.
Voor de geschiedenis van Breda en voor die van Nederland is dit huwelijk het begin van de band tussen Nederland en (Oranje-)Nassau. Onder Engelbrechts zoon Jan IV van Nassau wordt de burcht na 1460 vergroot. Zijn achterneef Hendrik III van Nassau drukt echter zijn stempel nog zwaarder op kasteel en stad. Onder deze Henricus, vertrouweling van keizer Karel V en stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, beleeft Breda in de jaren 1500-1540 gouden tijden.
Hendrik onderneemt voor de Duitse keizer verschillende diplomatieke missies naar Zuid-Europa. Daar komt hij in contact met de kunst en cultuur van de Renaissance. Tastbare gevolgen hiervan zijn onder meer vernieuwde vestingwerken rondom de stad, geheel volgens Italiaanse ontwikkelingen. Bovendien kan Hendrik, een vermogend man na drie huwelijken met rijke erfgenamen, zijn kasteel tot een Renaissancepaleis laten verbouwen. Hendrik heeft de voltooiing van zijn paleis niet meer mogen meemaken. Hij sterft in 1538 en wordt opgevolgd door zijn zoon uit zijn tweede huwelijk, de niet onbekende René van Chalon.
Deze verfraait het paleis nog verder met een hofkapel. René overlijdt kinderloos in 1544. Breda en alle andere bezittingen van de Nederlandse Nassaus laat hij na aan zijn Duitse neef Willem, die vanaf dat moment als ”Willem, prins van Oranje en graaf van Nassau” door het leven gaat. Voor Breda breekt echter een roerige tijd aan die de ontwikkeling van de stad zal beïnvloeden: de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648).
Prins Willem van Oranje beleeft zijn eerste huwelijksjaren met Anna van Egmond op het Bredase kasteel. De leidende rol die hij in de opstand van de Nederlandse gewesten tegen het Spaanse gezag krijgt, verandert alles. Zijn bezittingen worden in 1567 in beslag genomen en Willem vlucht naar Duitsland.
Met de welvaart van Breda is het daarna gedaan. Breda blijft slechts als grote vesting van belang, waardoor de bevolking veel onder militair geweld te lijden heeft. De stad is in 1576 teruggegeven aan Willem en wordt in 1581 veroverd door troepen onder bevel van Claude de Berlaymont heer van Haultepenne voor Spanje. Dit gaat gepaard met straatgevechten, moorden en plunderingen. In 1590 kunnen Breda en het kasteel door de list met het turfschip -prins Maurits zat hierachter- worden heroverd.
Maar de Spanjaarden berusten niet in het verlies van deze belangrijke vesting. In 1624-1625 slaat de Spaanse veldheer Spinola een maandenlang beleg voor Breda en hongert de stad uit. Breda moet zich overgeven, maar twaalf jaar later herovert stadhouder Frederik Hendrik Breda opnieuw. Sindsdien is Breda bij het noorden gebleven.
Pogingen van de Nassaus om Breda weer enigszins cultureel en economisch te ontwikkelen mislukken. Ook de voltooiing omstreeks 1680 van Hendriks paleis door koning-stadhouder Willem III haalt weinig uit. Na diens overlijden (1702) blijft het kasteel -nu Prinsenhof genaamd- wegens een erfeniskwestie zelfs tot 1737 gesloten. Daarna kan Breda zich verheugen op regelmatig bezoek van de stadhouderlijke familie, maar de stad komt niet tot verdere ontwikkeling. In 1795 worden de Nassaus uit Nederland verdreven en wordt hun paleis verbeurd verklaard.
In de Franse Tijd wordt het kasteel gebruikt als kazerne en hospitaal. Koning Willem I krijgt in 1816 zijn familiebezit in uitgewoonde staat terug. In 1826 begint een nieuwe periode in de geschiedenis van het kasteel. Willem I besluit een militaire academie in het eerbiedwaardige gebouw te vestigen en dat is het begin van de Koninklijke Militaire Academie.
Majoor John Janssen, hoofd sectie communicatie van de KMA, stelt dat de band tussen Oranje en de KMA nog altijd springlevend is. „We zitten in het stamslot van de Oranje-Nassaus en leggen als officieren de eed of belofte af op de Koningin.” Prins Bernhard was van 1948 tot de affaire-Lockheed in de jaren zeventig inspecteur-generaal van de KMA. Sedertdien zijn de Oranjes weliswaar niet als inspecteur-generaal betrokken gebleven bij de KMA, maar wel in andere hoedanigheid. Koninginnedag in Breda begint bij de KMA en ook het kennismakingsbezoek van prins Willem-Alexander en Máxima aan de provincie Brabant in het najaar van 2001 startte op de academie.