Giessen was de initiatiefnemer van de speurtocht naar deze schat. Giesen had op basis van journalistiek onderzoek van Karl Hammer, auteur van het boek Codebrekers, ontrafeld dat het geroofde goud en de geroofde diamanten mogelijk bij een voormalig spoorwegemplacement in Mittenwald verborgen zouden liggen. Hij dacht een code te hebben gekraakt in een stuk bladmuziek die daarop duidde.

Proefboringen toonden aan dat er op de betreffende plek daadwerkelijk iets lag. Na lang overleg met de Duitse autoriteiten mocht er woensdag daadwerkelijk gegraven worden naar de vermeende schat. Woensdagochtend om 07.00 uur begon een grote graafmachine met het weghalen van een laag asfalt op de straat en het graven. Maar op 2,5 meter bleek uiteindelijk niet de schat te liggen, maar slechts wat stukken staal en metaal.