Kabinet tegen, Kamer voor referendum
Het kabinet voelt niets voor een raadplegend referendum over de Europese grondwet. Desondanks sprak een ruime kamermeerderheid, met uitzondering van CDA, ChristenUnie en SGP, gisteren opnieuw haar steun uit voor een volksraadpleging, die gelijktijdig met de Europese verkiezingen volgend jaar juni moet worden gehouden.
Minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing wees in het afsluitende kamerdebat over de volksraadpleging op de mogelijkheid die burgers hebben om zelf een referendum te organiseren. De Tijdelijke referendumwet biedt kiezers daartoe immers de gelegenheid, aldus de minister. Het kabinet vindt dat beter dan het van bovenaf opleggen van een referendum door de Tweede Kamer.
SGP-kamerlid Van der Staaij sloot zich daarbij aan. Het is „vreemd en paternalistisch” dat de indieners denken dat burgers zelf geen referendum zouden kunnen aanvragen als ze dat willen. Daarnaast vindt hij het merkwaardig dat veel partijen uitgebreid campagne willen gaan voeren voor de Europese Grondwet, omdat ze dan de kiezers gaan adviseren wat die op hun beurt aan het parlement moeten adviseren.
Om het advies van de burgers aan het parlement meer geldigheid te geven, pleitte Van der Staaij eerder voor een opkomstdrempel. Dat viel niet in goede aarde bij de initiatiefnemers. Zo’n drempel werkt eerder opkomstverlagend, stelde PvdA’er Dubbelboer. Daarnaast vindt hij de voorgestelde drempel veel te hoog. Van der Staaij wil dat het meerderheidsstandpunt door 30 procent van alle kiesgerechtigden moet worden gedeeld. Dubbelboer rekende voor dat dit kan betekenen dat bijna tweederde van de kiezers zijn stem moet komen uitbrengen om de referendumuitspraak geldigheid te geven. „Wij spreken daarom liever niet meer van een drempel, maar van een slotgracht, of opkomstmuur.”
Het kabinet is ook geen voorstander van een opkomstdrempel, omdat het referendum slechts een advies is. De Kamer kan zelf bepalen wat ze met de uitslag doet, aldus minister De Graaf. Dat is tegelijkertijd een probleem van het voorgestelde referendum, vindt de bewindsman. Het parlement kan de uitspraak van de kiezers gewoon naast zich neerleggen omdat de uitslag niet bindend is.
ChristenUnie-kamerlid Slob vreest dat de kloof tussen burgers en politiek daardoor eerder groter dan kleiner wordt. Het is de kiezer immers niet duidelijk wat de Kamer doet met zijn uitspraak, meent Slob. De kans dat de ChristenUnie voor het referendum stemt, is daarom „niet erg groot.”
De linkse fracties trokken zich niet veel aan van de kritiek van kabinet, CDA, ChristenUnie en SGP. Het referendum is een „feest voor de democratie”, aldus GroenLinks-kamerlid Van Gent. De 13 tot 23 miljoen euro die de operatie gaat kosten, neemt ze voor lief. Dat is een zinvolle investering in de verbetering van de relatie tussen de EU en de burger, vindt Van Gent.
Aan het einde van het debat liet De Graaf doorschemeren dat het kabinet, als hij het initiatiefwetsvoorstel mee ondertekent, zijn volledige medewerking zal verlenen. Staatssecretaris Nicolaï van Europese Zaken zei het referendum aan te grijpen om de discussie over Europa te bevorderen. Beide bewindslieden hielden de Kamer voor dat zij de Europese grondwet als die is aangenomen door de regeringen van de lidstaten, „te vuur en te zwaard” zullen verdedigen.