Bidden en danken voor een goede oogst
Steden, ridders, burchten, rivieren. En ook akkers vol graan, waarvoor mag worden gebeden en gedankt. Het komt allemaal aan bod in het volkslied van Overijssel. Ondanks de mooie zinnen, is het lied niet bekend. Ook niet in Kampen, de stad en gemeente die op beide oevers van de IJssel ligt.
Kampen, met een historisch stadsfront, ligt hoofdzakelijk op de westoever van de IJssel. Een smalle strook grond van de stad, rond het stationsgebied, bevindt zich echter op de oostoever. Daarachter ligt IJsselmuiden en enkele kilometers verderop Grafhorst, twee van de zes plaatsen die ook tot de gemeente behoren. De twee delen van de stad Kampen zijn verbonden door de stadsbrug, een bouwwerk waarvan de wielen zijn bekleed met bladgoud. De brug stamt uit 2001, opmerkelijk genoeg juist het jaar waarin Kampen en IJsselmuiden werden samengevoegd tot één gemeente. Zowel de IJssel als de ridders uit het verleden van onder andere Kampen komen aan bod in het Overijsselse volkslied.
Toch moet Wout van Capelle, voorzitter van de Kampense historische vereniging Jan van Arkel, moeite doen om het volkslied te vinden. Na een vergeefse zoektocht in zijn collectie boeken over de provincie neemt hij de toevlucht tot internet. Het zegt wat over de bekendheid van het lied. „Ik wist wel van het bestaan, maar ik kende het niet”, aldus de Kampenaar.
Het eerste wat Van Capelle opvalt, is dat de afhankelijkheid van God wordt genoemd. Hij vindt dat een meerwaarde. „Het aantal mensen dat gelooft, neemt in heel Nederland af. Maar in Overijssel is dat twintig jaar later dan in de het westen van het land. Het past bij de tijdgeest om de Naam van God uit het leven te bannen. Maar ik schaam mij het Evangelie van Christus niet. Wanneer dat zo uitkomt, kom ik op voor de Naam van God.” Van Capelle noemt het volkslied evenwichtig. Elk deel van de provincie komt aan bod. „Het gaat bijvoorbeeld over ridders. Die had je onder andere in Kampen en Deventer. Ook wordt geschreven over de oogst. Dat slaat vooral op Twente en de streek rond Ommen.” Hij vindt het jammer dat het lied zo onbekend is. Daar kan volgens hem verandering in komen door het te bespreken op scholen. „Wel moet dan worden bedacht wat je ermee wilt bereiken. Het kan een vreedzaam manifest zijn tegen de fusieplannen van provincies.”
Abstracte woorden
Het volkslied is overigens nooit beschreven in het orgaan van de historische vereniging. Van Capelle overweegt om dat alsnog een keer te doen. Temeer omdat het Kamper Stedelied wel met enige regelmaat wordt gezongen. „Dat doen we altijd bij de opening van het Groot Kamper Dictee, in maart. Mijn dochter van 24 is een van de weinigen in mijn omgeving die het Stedelied uit het hoofd kennen.”
Het volkslied van Overijssel is ook niet bekend op scholen. Cultuurcoördinator Herma Driessen van School met de Bijbel Het Visnet in Grafhorst zegt het nooit te zijn tegengekomen in de dertien jaar die ze op de school werkt. De inhoud van het lied vindt ze mooi, maar het zou op onderdelen beter kunnen. „Ik kan me voorstellen dat bij kinderen woorden als ”steden” en ”ridders” zullen aanspreken”,aldus Driessen. „De tekst moet aanschouwelijk zijn. Een brede IJsselstroom, klederdracht. Abstracte woorden zijn te verduidelijken. Daar kunnen kinderen wat mee.” Het volkslied zou wat haar betreft ook digitaal gepresenteerd kunnen worden. „Of bijvoorbeeld op de witte muur van een eeuwenoud museum.” De historie van Overijssel zoals die in het lied wordt beschreven, wordt niet specifiek onderwezen op Het Visnet. Over de gemeente Kampen wordt wel verteld. „We bezoeken molen d’ Olde Zwarver in Kampen, het Stedelijk Museum, de Bovenkerk en de replica van de kogge, een historisch schip. We blijven dus wel dicht bij de omgeving van het kind.”
Moderne versie
Het volkslied werd in 1951 geschreven door J. H. Polman uit Zwolle, een ambtenaar van de provincie die tegelijkertijd in zijn wonplaats koorleider en organist was van de Jeruzalemkerk. Hij maakte ook de melodie.
Volgens Derk Moor, woordvoerder van commissaris van de Koning Bijleveld, wordt het volkslied vrijwel nooit gezongen bij officiële gelegenheden. Dat verklaart ook het feit dat weinig mensen het kennen. In 2010 voerde de provincie een campagne rond het thema ”Burgerbetrokkenheid”. Als ludieke actie riep Overijssel muziekverenigingen op om een moderne versie van het volkslied te maken.
In een van de inzendingen, die op YouTube is te vinden, komt de Naam van God niet voor. De variant die de competitie won, was een productie van Jeugdsymfonieorkest De Vuurvogel uit Zwolle. Het orkest maakte een filmpje over het lied. De tekst bleef daarbij intact. De Naam van God werd wel genoemd, maar juist op het moment dat de jonge muzikanten plezier makend in het zwembad liggen. Het komt daarom profaan over. De wedstrijd leidde overigens niet tot het aanpassen van het oorspronkelijke lied.
Het Overijssels Volkslied
Aan de rand van Hollands gouwen
Over brede IJsselstroom
Ligt daar, lieflijk om t’aanschouwen
Overijssel, fier en vroom.
Waar de Vecht en Regge kronk’len
Door de heuv’len in ’t verschiet
Waar de Dinkelgolfjes fonk’len
Ligt het land, dat ’k stil bespied.
’k Heb U lief: G’omvat in glorie
Oudheid, Kunst en Klederdracht.
Eertijds streden om victorie
Steden — ridders, burchtenmacht.
D’eindeloze twisten brachten
U, mijn land, geen voorspoed aan;
Toch is uit Uw leed en klachten
Rijke stedenbloei ontstaan.
Gij bidt God, dat Hij op ’t zaaien
Rijpen doe ’t gestrooide zaad;
Dat Ge dankbaar ’t graan moogt maaien
Als het uur van oogsten slaat.
Oversticht, Uw schone weiden,
Horizonten, paarse hei
Boeien hart en ziele beide
Van Uw volk. Gij zijt van mij.
Tekst en melodie: J. H. Polman
serie Provincielied
Hoe sterk is het provinciale bewustzijn? Enkele gewesten vertolkten dit in een eigen lied. Dit is deel 3 in een serie over provinciale volksliederen.