Marburg bijna hoofdstad van protestants Europa
Wie de Duitse stad Marburg aan de Lahn bezoekt, verzeilt in een soort dubbelstad. De benedenstad is het toneel van studenten en sporters, van terrasjes en moderne winkels. De bovenstad echter bestaat uit eeuwenoude panden en straten met keien. Helemaal boven de stad uit torent het eeuwenoude slot. En dat was ooit de plek waar in 1529 de protestantse top van Europa samenkwam voor een bijzondere conferentie over een brandende kwestie.
De landgraaf van de Duitse staat Hessen was in de eerste helft van de 16e eeuw Philips van Hessen. Hij werd geboren in 1504. Toen hij nog geen 5 jaar oud was, verloor hij zijn vader Willem II van Hessen, die aan syfilis bezweek. Tijdens Philips’ minderjarigheid nam moeder Anna van Mecklenburg-Schwerin de regering waar. Maar al in 1518 werd Philips naar geldend recht meerderjarig verklaard en nam hij het bewind over. Hij regeerde vanaf het begin op een manier die zich kenmerkte door helderheid en dynamiek.
In de jaren na 1520 kreeg hij bewondering en waardering voor het optreden van Maarten Luther te Wittenberg. Die verdedigde zich onder meer in Heidelberg, Augsburg en Worms op een knappe manier tegen de roomse geestelijkheid en hield stand tegenover keizer Karel V en de met hem vergaderende Duitse vorsten op de Rijksdag van Worms (1521). Philips was daar ook aanwezig en pleitte voor een vrijgeleide voor Luther.
In 1524 heeft Philips een ontmoeting met Philippus Melanchton, een jonge, geleerde medewerker van Luther. Het gesprek vindt plaats nadat Philips een geschrift over de christelijke leer van Melanchton heeft gelezen. De ontmoeting leidt tot Philips’ definitieve keus voor de Reformatie. Hij toont zich daarna een energieke, protestantse vorst die in 1524 meewerkt aan een eerste bondgenootschap met de geestverwante hertog van Saksen – dat wordt het verbond van Torgau. In 1527 richt Philips een protestantse universiteit op in zijn eigen stad Marburg, met 11 hoogleraren en 84 studenten. Tijdens zijn regering worden de armen- en de ziekenzorg sterk verbeterd, echt in de geest van de Marburgse prinses Elisabeth van Thüringen, die ze 300 jaar eerder had ingesteld.
Philips is ervan overtuigd dat het een goede zaak zou zijn als de macht van de Duitse keizer beperkt blijft. Daarom heeft hij er veel moeite mee dat de broer van Karel V, Ferdinand van Habsburg, ook als keizer wordt aangeduid. De ambities van de Habsburgers, uitkomend in de letters AEIOU, (”Alles Erdreich Ist Oesterreich Untertan”: Het hele aardrijk is onderdaan van Oostenrijk), moeten volgens de landgraaf van Hessen zo krachtig mogelijk worden tegengegaan.
Philips moet als jonge vorst goed op de hoogte zijn geweest van de diversiteit binnen de Europese Reformatie. Hij kent Luther en Melanchthon uiteraard het beste; in Marburg heeft hij hun Bijbelse theologie en een daarbij passende nieuwe liturgie aangenomen. Maar hij is geen slaafse volgeling van de Wittenbergers. De vorst toont graag zijn zelfstandige keuzes. Zo benoemt hij in 1532 de Nederlandse lutheraan Gerard Geldenhouwer tot hoogleraar aan zijn universiteit.
Zwingli
Behalve Wittenberg als eerste brandpunt van de Reformatie ontstaat er een tweede centrum in de Zwitserse stad Zürich. Daar zet Huldrych Zwingli zich vanaf 1519 in voor hervormingen overeenkomstig het Woord van God. Veel roomse religiositeit schuift hij terzijde en in 1523 kiest de stadsregering van Zürich voor de kerkelijke vernieuwingen van Zwingli.
In veel opzichten is de Zwitserse Reformatie een soortgelijke als die van Luther en de zijnen. Maar er blijkt gaandeweg één duidelijk verschilpunt: dat betreft de visie op het heilig avondmaal. Waar Luther vasthoudt aan de lichamelijke aanwezigheid van Christus in de tekenen van brood en wijn (consubstantiatie), wil Zwingli bij de viering van het avondmaal vooral de nadruk leggen op de herinnering. Niet als een vaag iets, maar als het zich weer voluit te binnen brengen van wat Christus aan het kruis voor gelovige zondaren heeft gedaan. Daarnaast is bij Zwingli de viering van het avondmaal een daad van belijdenis van de gemeente. Van de roomse leer van de transsubstantiatie en de lutherse leer van de consubstantiatie is hij totaal afkerig. En dat laatste geeft irritatie bij Luther. Hij kan in Zwingli eigenlijk geen echte medestander zien.
Basel
Als derde centrum geldt de vrije Duitse rijksstad Straatsburg. Daar is de Reformatie ter hand genomen door Wolfgang Capito en Martin Bucer. Hun theologische positie is niet zo gemakkelijk in te kleuren: ze hebben veel waardering voor Luthers opvattingen, maar ook voor die van Zwingli. De Straatsburgse hervormers leggen grote nadruk op het krachtdadige werk van de Heilige Geest. Bovendien stellen ze zich nogal verdraagzaam op tegenover mensen die menen dat de kinderdoop niet thuis hoort in de kerk, maar dat alleen de geloofsdoop (van volwassenen) mag worden bediend.
Het vierde reformatorische brandpunt is het Zwitserse Basel. Daar werkt Johannes Oecolampadius als prediker aan de Martinskirche en als hoogleraar aan de universiteit. Hij heeft zich aangesloten bij de lutherse rechtvaardigingsleer – de inzet van de Reformatie in 1517. Maar Oecolampadius probeert ook de grote humanist Erasmus (die vaak in Basel vertoeft) bij de Reformatie te betrekken – wat overigens nooit is gelukt. Ook brengt hij waardering naar voren voor de hervormers van Zürich en Straatsburg. In de avondmaalsleer staat hij aan de kant van Zwingli, al kan hij de tussenpositie van Bucer ook waarderen.
Met dit veelkleurige spectrum van reformatorische inzichten heeft Philips van Hessen op zichzelf weinig problemen, al ziet hij graag meer eenheid. Hij ziet de verschillen veeleer als nuances binnen de evangelische leer. Philips kiest voor een middenweg. Die te bewandelen door de grote theologen, dat wordt nu zijn ideaal voor 1529.
Dreiging
De landgraaf van Hessen vat het plan op om een politiek bondgenootschap op te richten van alle protestantse machthebbers. Dit met het oog op de voortdurende dreiging dat de keizer en zijn rooms-katholieke vorstenschare zich ooit tegen de protestantse vorsten zullen keren. Philips voelt zich verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn onderdanen. Dat besef begint intussen ook door te breken bij enkele andere protestantse machthebbers, hoewel zij allen door een eed van trouw gebonden zijn aan de keizer als de hoogste gezagsdrager in het Duitse Rijk. Ze hebben niet het voornemen om een opstand te beginnen, maar willen wel bescherming van hun eigen onderdanen.
Intussen zoekt keizer Karel V naar een geschikt moment om de protestantse dwarsliggers aan te pakken. Maar hij wordt gehinderd door een aantal problemen. In de eerste plaats zijn er de sociale spanningen in Duitsland: de Boerenoorlog (1525) is een gruwelijk gebeuren dat knaagt aan de vorstelijke macht, waardoor de interne vrede in het rijk verloren dreigt te gaan.
Ook is er de Franse koning Frans I, die er voortdurend op uit is de macht van Karel kleiner te maken en zijn eigen macht in Europa uit te bouwen tot overmacht. Maar juist in de jaren na 1525 lijkt Karel de grote winnaar te worden als Frans I wordt verslagen en zelfs gevangen wordt gezet.
Een derde probleem zit in de slechte verhouding tussen Karel V en de paus. Deze heeft de jonge keizer nog steeds niet gekroond en de kans dat dit spoedig gaat gebeuren is erg klein. De troepen van Karel hebben in 1527 juist de stad Rome geplunderd en de paus zelfs een tijd gevangengehouden.
Wat Karel V echter het meest verontrust, is de opmars van de mohammedaanse Turken in het zuidoosten van Europa. Onder sultan Soleiman de Grote hebben zij in 1526 de Habsburgers een grote nederlaag toegebracht in de Hongaarse laagvlakte. Nu rukken ze verder op tot voor de poorten van Wenen. Zo wordt Oostenrijk nooit oppermachtig in de wereld!
Slot van Marburg
Na de Rijksdag van Spiers (Speyer) in het voorjaar van 1529 lijkt het Philips raadzaam om verder te werken aan het plan voor een protestants politiek verbond. Hij beseft heel goed dat daaronder eerst een gezonde geestelijke basis moet worden gelegd. Hoe wil je zonder eenheid in het geloof samen vechten voor eenzelfde zaak?
De grote theologen van de Reformatie krijgen dan ook allemaal de uitnodiging om eind september 1529 naar het slot van Marburg te komen om samen te spreken over de eenheid en de verschillen in het geloof. En zo ondernemen in het najaar de verschillende delegaties de reis naar het hooggelegen slot van Marburg. Op 1 oktober zijn ze er: de Wittenbergers, de mannen uit Zürich, Basel en Straatsburg. Een uniek gebeuren. De Marburgse bevolking moet haar ogen hebben uitgekeken: alle reformatoren van dat moment zijn aanwezig in hun stad, bij hun landgraaf.
De gesprekken op het kasteel beginnen op een diplomatieke manier: de eerste dag worden Luther en Zwingli nog niet aan één tafel geplaatst, maar beide kopstukken worden gekoppeld aan anderen: Luther praat met Oecolampadius en Zwingli met Melanchthon. Het lijkt erop dat het helpt: in een goede sfeer worden de diverse gesprekspartners het eens over veertien thema’s die allemaal tot het wezen van de Reformatie behoren.
Als na een paar dagen het thema avondmaal aan de orde komt, wordt de tegenstelling scherp onder woorden gebracht. Luther verwijt Zwingli en diens medestanders dat ze „een andere Geest” hebben dan hij. En hij snijdt pardoes het tafellaken door!
Daarna krijgt Philips van Hessen het onheilspellende bericht dat de pest is uitgebroken in de stad. En omdat er maar één route naar beneden is, die dwars door de stad loopt, moet de conferentie hals-over-kop worden beëindigd. Op 4 oktober vertrekken alle deelnemers, nadat ze hun handtekening hebben geplaatst onder de vastgestelde vijftien artikelen. Ze komen zonder de gevreesde ziekte allemaal behouden thuis.
Schmalkaldisch Verbond
Philips heeft in 1529 zijn doel niet bereikt. Er komt geen breed Europees verbond van protestanten. Iedere godsdienstige richting kiest haar eigen weg in de mogelijke strijd tegen Karel V. Marburg leek even de hoofdstad te worden van het protestantse Europa, maar het verbond kwam er niet. Het vertrouwen op God blijft sterk: ”Ein feste Burg ist unser Gott”.
Bij dit alles gaf Philips zijn plannen niet op. Vol ijver werkte hij mee aan een puur Duits luthers verbond van vorsten en steden, dat opgericht werd in 1531 en de naam Schmalkaldisch Verbond kreeg, genoemd naar de plaats Schmalkalden, waar het gesloten werd. Daarin konden de geestelijke en politieke belangen van de meeste Duitse protestanten worden gewaarborgd. Het heeft er na vele jaren van strijd toe geleid dat Duitsland in 1555 de Vrede van Augsburg kon sluiten, waarbij de vorsten beslisten welke godsdienst in hun gebied de heersende zou zijn.