Kerk & religie

Wereldraad van Kerken: van Amsterdam (1948) naar Busan (2013)

BUSAN. De eerste assemblee van de Wereldraad van Kerken werd in 1948 in Amsterdam gehouden, het moment van de oprichting van de oecumenische organisatie. In de periode tussen 1948 en 2013 is niet alleen de kerk, maar ook de wereld grondig veranderd. Het kan niet anders of dit heeft zijn weerslag gehad op de Wereldraad.

Klaas van der Zwaag
29 October 2013 14:32Gewijzigd op 15 November 2020 06:41
PORTO ALLEGRE. De vorige assemblee van de Wereldraad van Kerken, in 2006, werd in het Braziliaanse Porto Allegre gehouden. beeld RD
PORTO ALLEGRE. De vorige assemblee van de Wereldraad van Kerken, in 2006, werd in het Braziliaanse Porto Allegre gehouden. beeld RD

De Wereldraad werd opgericht op 23 augustus 1948 in Amsterdam, waar 354 kerkelijke afgevaardigden van 147 kerken uit 44 landen elkaar ontmoetten op de eerste grondleggende assemblee. De oprichting van de Wereldraad van Kerken kwam niet uit de lucht vallen, maar was geworteld in de zendingsbeweging van de negentiende eeuw, culminerend in de eerste Wereld­zendingsconferentie in 1910. De andere twee oecumenische initiatieven waren de bewegingen Life and Work (Leven en werken) en Faith and Order (Geloof en kerkorde), die respectievelijk in 1925 en 1927 hun eerste wereldconferenties hielden.

De Wereldraad was aanvankelijk vooral een protestantse zaak, hoewel er in 1948 ook vertegenwoordigers uit de anglicaanse, oudkatholieke, oosters-orthodoxe kerken aanwezig waren. Opvallend gering was het aantal deelnemers (30 van de 146) uit de jonge kerken in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Bovendien kregen zij nauwelijks een behoorlijke inbreng. De Rooms-Katholieke Kerk ontbrak.

De Wereldraad sprak bij de oprichting in 1948 als grondslagformule uit: „De Wereldraad van Kerken is een gemeenschap van Kerken die onze Heer Jezus Christus aanvaardt als God en Heiland.” Tot aan 1961 bestond de Wereldraad alleen uit protestantse kerken, al was dat een zeer breed spectrum: lutheranen, gereformeerden (presbyterianen), anglicanen, methodisten en baptisten. Sinds 1961 zijn de Oosters-Orthodoxe Kerken erbij gekomen.

De Wereldraad heeft in reformatorische kring geen betrouwbaar imago. De gebruikte typeringen luiden nogal eens: liberaal, politiek, maatschappelijk eenzijdig en horizontaal. Fel waren de interne kerkelijke discussies. In de jaren zestig verbond de Wereldraad zich met theologieën waarin bevrijding en dialoog hoog genoteerd stonden. Tekenend voor de verandering waren de bijeenkomst over kerk en samen­leving (”Church and Society”) in 1966 en het in 1968 van de grond gekomen programma ter bestrijding van racisme (PCR).

De raad heeft met name na de assemblees van Uppsala (1968) en Nairobi (1975) zijn focus gericht op het tegengaan van onrechtvaardige structuren in de samenleving, zoals zich die uiten in armoede en sociale ongerechtigheid. De discussie deed lang niet altijd recht aan de uniciteit van het christelijk geloof. Geen wonder dat evangelicals –zoals Peter Beyerhaus en Carl MacIntyre (en zijn alternatieve Wereldraad: de International Council of Christian Churches (ICCC), óók in 1948 in Amsterdam opgericht)– de meest scherpe verwijten in de richting van de raad uitten, zoals die van valse profetie en syncretisme.

De Wereldraad van Kerken heeft een basis die hij serieus neemt. Kerken die officieel de godheid van Christus of de Drie-eenheid loochenen, kunnen geen lid worden, al heeft de Wereldraad in Evanston (1954) uitgesproken dat hij niet kan oordelen of de kerken de basis wel werkelijk serieus neemt. De basisformule is geen geloofsbelijdenis, maar veel meer dan een eenvoudige vorm van overeenstemming. Hij wil werkelijk een grondslag zijn.

De Wereldraad wil vasthouden aan de uniciteit van Jezus Christus en Zijn verzoenende werk als centrum van de kerk. Kanttekening daarbij is dat tegelijkertijd ook wordt gesteld dat er geen grenzen mogen worden gesteld aan het verlossende werk van God in de wereld. In de dialoog zoekt men naar sporen van waarheid in andere religies. Juist vanuit de Oosters-Orthodoxe Kerken wijst men op de kosmische reikwijdte van de Heilige Geest. Het zijn deze kerken die veel waarde hechten aan dogma’s. Deze kerken verhinderen, samen met de kerken in Afrika en Azië, dat de Wereldraad in een al te vrijzinnig vaarwater geraakt.


Zie ook:

De Wereldraad van kerken en wij – over Assemblee van de Wereldraad van Kerken (Gereformeerd Weekblad, 18-09-1948)

DE WERELDRAAD VAN KERKEN – over Assemblee van de Wereldraad van Kerken (Daniël, 27-08-1948)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer