Kamer zet stap naar lagere belastingen in 2040
DEN HAAG. De AOW-leeftijd zal tegen die tijd al wel zo’n 70 jaar bedragen, maar voor de huidige jongeren is er in 2040 in ieder geval ook één voordeel. Politici zetten deze week een wellicht historische stap naar een soort van vlaktaks met een fors lager toptarief.
Dat belastingtarief voor de hoogste inkomens is nu 52 procent, maar gaat in de plannen, die gesteund worden door coalitiepartijen VVD en PvdA en de drie oppositiepartners in het herfstakkoord (D66, CU en SGP), uiteindelijk naar 49,5 procent in 2040.
Een toptarief van 49,5 procent komt zeer dicht in de buurt van het ideale toptarief van 49 procent dat onderzoekers Bas Jacobs, Egbert Jongen en Floris Zoutman eerder dit jaar becijferden in een studie voor het Centraal Planbureau (CPB). Een toptarief van zo’n 49 procent zou de belastingopbrengst voor de staat maximaliseren. Het huidige hoogste tarief van 52 procent doet dat niet, omdat belastingbetalers volgens de onderzoekers nu allerlei manieren zoeken om onder de hogere tarieven uit te komen.
De belangrijke aanpassing van de belastingtarieven vloeit onder meer voort uit de afspraken die D66, GroenLinks en ChristenUnie in 2012 met VVD en CDA maakten in het Lenteakkoord. Toen werd onder meer besloten dat nieuwe hypotheken, om nog in aanmerking te komen voor hypotheekrenteaftrek, minimaal annuïtair moeten worden afgelost. Daarbovenop heeft het huidige kabinet besloten de maximale leenbedragen voor huizenkopers te verlagen en het maximale tarief voor hypotheekrenteaftrek stapsgewijs terug te brengen van 52 naar 38 procent.
De 5,3 miljard euro die deze maatregelen op termijn structureel opleveren voor de staat (die minder kwijt is aan hypotheekrenteaftrek) wordt in een voorstel van het kabinet naar de burger teruggesluisd door de belastingtarieven in de tweede en derde schijf te verlagen van de huidige 42 procent naar 38 procent. Ook wil het kabinet de derde schijf verlengen tot een inkomen van circa 80.000 euro (nu 55.000 euro) waardoor de meeste belastingplichtigen hieronder vallen.
Tijdens de onderhandelingen over het herfstakkoord hebben VVD, D66 en SGP echter gesteld dat ook de hoogste inkomens van die belastingverlaging moeten profiteren, omdat juist zij relatief het hardst worden geraakt door de woningmarktmaatregelen.
SGP-Kamerlid Dijkgraaf stelde gisteren tijdens een debat met minister Blok (Wonen) dat een verlaging van óók het hoogste belastingtarief voor zijn partij „essentieel” is om in te stemmen met de plannen. Blok heeft de steun van de SGP nodig om zijn voorstellen ook in de Eerste kamer aan een meerderheid te kunnen helpen.
Om ook de tarieven in de vierde schijf te kunnen verlagen, lijken de vijf partijen nu overeenstemming te hebben bereikt over een plan van aanpak. Zo worden de tarieven in de tweede en derde schijf iets minder snel verlaagd en zal de derde schijf ook iets minder worden verlengd dan in de oorspronkelijke plannen.
Vanaf 2018 tot 2041 ontstaat zo gaandeweg een soort vlaktaks van 37 (eerste schijf) á 38 (tweede en derde schijf) procent voor alle inkomens tot 66.000 euro. Alleen voor de inkomens daarboven geldt dan nog het toptarief van 49,5 procent.