Onderzoek drs. G. C. Vreugdenhil: demonen in Psalm 91
In Chili worden kwade geesten en demonen als dagelijkse realiteit ervaren, ontdekte drs. G. C. Vreugdenhil. Tegelijk stuitte hij erop dat Psalm 91 daar een grote rol speelt in de bezwering van een dergelijke dreiging. Het leidde tot een grondige studie naar de betekenis van deze psalm.
Ruim acht jaar werkte drs. Gerrit Vreugdenhil (45) als zendingspredikant voor de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) in Latijns-Amerika. Als docent Oude Testament was hij van 1998 tot 2007 verbonden aan de Evangelisch Theologische Faculteit van Chili. Door zijn contacten met studenten en predikanten kwam hij in aanraking met iets waar hij in zijn eigen traditie nooit zo mee bezig was geweest: de geestelijke strijd.
Magie en bijgeloof spelen in het Chileense volksgeloof een grote rol. „Mensen vertellen dat ze contact hebben met geesten, dat voorwerpen in de kamer ineens van hun plaats komen, dat ze ’s nachts bezoek kregen van een demon, dat ze stemmen horen”, aldus de hervormde predikant uit Woerden.
De Rooms-Katholieke Kerk in het land staat open voor dergelijk bijgeloof. „Het vormt een opstap naar het echte geloof.” Maar ook in de evangelische en pinksterkerken in Chili leeft het thema. „Daar is veel aandacht voor het werk van de Geest. En waar de Geest werkzaam is, komen ook de tegenkrachten openbaar. Die manifesteren zich soms in de vorm van demonen.”
Tegelijk ontdekte de predikant dat in deze context van magie en bijgeloof Psalm 91 populair is. „Psalm 23 komt vaak voor, maar Psalm 91 is nog populairder. Die kom je overal tegen: op schilderijen, op porseleinen voorwerpen; de Bijbel ligt op menig nachtkastje open bij deze psalm en ook wordt hij vaak gelezen voor het slapen of aan het begin van een vergadering.”
De psalm spreekt over bescherming tegen onheil: het net van de vogelvanger, de schrik van de nacht, de pijl die overdag vliegt, de pest die in het donker rondgaat, de leeuw, de slang, de draak. „Blijkbaar voelt men in de Chileense cultuur intuïtief aan dat het onheil waar Psalm 91 over spreekt óók gaat over de dreiging van demonen en kwade geesten.”
Drs. Vreugdenhil voelde zich uitgedaagd om op zoek te gaan naar de achtergrond van Psalm 91. Het resulteerde in het proefschrift ”Onheil dat voorbijgaat. Psalm 91 en de (oudoosterse) bedreiging door demonen”. Vorige week verdedigde hij zijn studie aan de Universiteit Utrecht.
Hoe typeert u Psalm 91?
„Deze psalm is lastig in te delen bij een bepaald genre. Er is veel verwantschap met individuele klaagpsalmen. Hij komt ook dicht bij het genre ”vertrouwenspsalm”. Maar hij is toch weer anders, hij ontsnapt aan specifieke definities. Ik heb de psalm in mijn boek gesitueerd in de context van de familiaire godsdienst, waarbij het om een instructietekst zou kunnen gaan. De psalm kon gebruikt worden als er ziekte of ander onheil aan de orde was. Met deze psalm, die bescherming en bevrijding belooft, kon iemand opnieuw zijn vertrouwen in de Heere uitspreken. Waarschijnlijk in de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Heere, bijvoorbeeld een profeet van een lokaal heiligdom.”
U pleit ervoor om de verschillende vormen van onheil waarover de psalm spreekt te zien als demonische dreiging.
„In het Oude Testament wordt heel terughoudend gesproken over de realiteit van geesten en demonen. Toch weten we uit archeologisch onderzoek dat in Israël wel degelijk amuletten en andere magische voorwerpen in gebruik waren. Daarbij zijn er veel overeenkomsten tussen Mesopotamische bezweringsteksten en het vijandsbeeld in individuele klaagpsalmen in de Bijbel. Het wemelde in Oud-Israël van de geesten en demonen, en dat had z’n impact op de gezinnen. In de Bijbel wordt die hele wereld van magie vaak met het verzamelbegrip ”afgoderij” aangeduid, waar Israël zich verre van moest houden. Omdat men zich er toch mee inliet, is het uiteindelijk faliekant misgegaan, waarna het oordeel van de ballingschap volgt. Vanuit deze context waarin Psalm 91 is ontstaan, heb ik aannemelijk gemaakt dat de dreiging waarover de psalm spreekt die van demonen en kwade geesten is.”
En daarmee is deze psalm heel actueel, stelt u.
„Deze uitleg leert je oog te krijgen voor de realiteit van boze machten. Het Nieuwe Testament is daar nog veel duidelijker over. Jezus werpt onreine geesten uit. Paulus noemt in de Efezebrief de geestelijke boosheden in de lucht, waartegen we te vechten hebben. In diezelfde brief, Efeze 4:26-27, waarschuwt hij ervoor dat we boosheid niet moeten laten voortwoekeren, omdat je daarmee de duivel voet aan de grond geeft. De dreiging van boze geesten is dus realiteit. En als je dan nog eens goed naar al die vijanden in de psalmen kijkt, dan blijkt dat het ook daar over méér gaat dan fysieke tegenstanders of boze buren. Het gaat vaak om kwade machten, waartegen de gelovige bescherming zoekt bij God. Voor deze dieptestructuur in de psalmen vraag ik aandacht. Kijk, in opwekkingsliederen kom je meestal geen vijanden tegen. Soms bén je als christen ook dankbaar, en dat wil je bezingen. Maar je leven ligt vaak ook onder vuur. In zulke situaties geven dergelijke psalmen houvast. Ik lees ze daarom vaak in het pastoraat. We kunnen de Bijbelse psalmen niet missen in ons geloofsleven.”
Om te illustreren dat geloof in demonen niet tot een verouderd wereldbeeld behoort, trekt u de lijn door naar hedendaagse voorbeelden als Tristan van der V. en de moordenaar van de Urker Dirk Post.
„Ik heb die zaken gevolgd. Deze jongens hielden zich duidelijk bezig met magie: geesten oproepen, glaasje draaien, communiceren met overledenen. Ze stelden zich open voor kwade machten. Psychiaters spreken dan alleen in termen van schizofrenie of religieuze wanen: de fysische benadering. In aanvulling daarop vraag ik vanuit mijn demonische interpretatie van Psalm 91 aandacht voor de metafysische benadering. Maar wel kritisch. Want je kunt ook álles aan demonen toeschrijven, waardoor je je eigen verantwoordelijkheid ontloopt.”
U promoveert in Utrecht in de Bijbelwetenschappen. Binnen de kring van de Gereformeerde Bond doen weinig theologen dat. Is er sprake van onterechte angst?
„Wat mij betreft is angst voor de Bijbelwetenschappen niet nodig. De Heere God en Zijn Woord bewijzen zichzelf. Het lastige is wel dat je met veel meer vragen en hypothesen te maken krijgt dan bijvoorbeeld bij kerkgeschiedenis. Het Oude Testament is een lastig terrein. Daarop kún je verdwalen. Je zult je als student breed moeten oriënteren, zodat je weet dat niet één visie het alleenrecht heeft. Dat vereist veel inzet. Wat bij mij een rol speelde, is dat ik ruim acht jaar in Zuid-Amerika heb mogen werken, waar ik zo veel dingen heb gezien die de waarheid van Gods Woord bevestigen. Ik geloof in een machtige God. De persoonlijke omgang met Hem is dan tijdens zo’n studietraject wel heel belangrijk. Tegelijk moet ik zeggen dat mijn begeleider, prof. Bob Becking, mij alle vrijheid heeft gegeven om mijn eigen accenten te leggen. Het laatste hoofdstuk, waarin ik de boodschap van Psalm 91 actualiseer, was feitelijk niet nodig. Maar dat heb ik er bewust aan toegevoegd. En dat was prima.”
De studie heeft u verrijkt?
„Ik heb het traject als enorm verrijkend ervaren. Je bent veel met de Schrift bezig, en in het bijzonder met de Psalmen: die heb ik bijna allemaal bestudeerd. Daardoor heb ik ze beter leren begrijpen. Soms ben je heel technisch bezig, bijvoorbeeld met de structuuranalyse. Maar als je dan bijvoorbeeld in Psalm 91 ontdekt dat vers 9a („Ja Heere, U bent mijn Toevlucht”) een centrale rol speelt, dan gaat zo’n vers spreken. Iets dergelijks kwam ik in de Psalmen 23 en 121 op het spoor. Juist ook door de vergelijking van de Bijbeltekst met teksten uit de omliggende wereld, raakte ik onder de indruk van de Schrift. Ik zie de Bijbel als een diamant: iedere keer lichten er andere aspecten op. Het is waar wat Jezus zegt, dat je uit de schat van de Schrift nieuwe en oude dingen tevoorschijn mag halen. En zoals een gids je in een kathedraal alle bijzonderheden laat zien, zo neemt de Geest je bij de hand om in de Schrift steeds nieuwe dingen te laten zien. Daarbij komt onze zendingsachtergond. Mijn vrouw en ik hebben de ervaring dat we door de periode in Chili een rugzak met ervaringen hebben meegekregen. Op een bepaalde manier is dit onderzoek ook een verwerking geweest van wat we daar allemaal geleerd hebben. En het zal wel duidelijk worden waar God het in de toekomst voor wil gebruiken.”