Volgens Bakker is er te weinig aandacht voor de psychische kant, oftewel de reden waarom mensen veel en ongezond eten. „Natuurlijk, je hebt er een genetische aanleg voor nodig. Maar dat is een deel van het probleem. De vraag is wanneer en waarom iemand afwijkend gedrag vertoond en dus veel eet. Veel mensen eten bijvoorbeeld als kalmering vanwege stress.”

Bakker stelt dat naar het compensatiegedrag van mensen voor bijvoorbeeld stress of slaapgebrek onderzoek gedaan moeten worden. Zo’n onderzoek - dat tonnen kost - is volgens hem commercieel niet interessant. De overheid kan er echter volgens Bakker miljoenen op besparen door verminderde zorgkosten, waardoor zo’n onderzoek bezuinigingstechnisch wel zijn vruchten afwerpt.

„Momenteel richt de medische wereld zich te veel op de symptoombestrijding met bijvoorbeeld medicijnen en dieetadviezen. Terwijl er volgens mij gekeken moet worden naar waarom mensen ongezond en veel eten. Dat vergt een omslag in de gezondheidszorg en daar moet eerst onderzoek naar worden gedaan”, legt Bakker uit.

Met de resultaten van zo’n onderzoek in de hand kan een overheid het eten van ongezond eten ontmoedigen en tegelijk werkgevers aansporen om hun werknemers gezonder te laten leven. „Dat is gedaan met roken. Het is nu ondenkbaar dat je in een stationshal rookt, terwijl dat tien jaar terug doodnormaal was. Dan kan dat met voedsel ook. Maar de mensen die een aansporing het hardst nodig hebben, zijn het lastigst te bereiken. Alleen de overheid kan dat. ”

Die preventie van ongezond leven betekent volgens Bakker niet dat je „de kroket moet uitbannen. Zonder een uitspatting op zijn tijd wordt het leven maar saai.”