Drie belangenverenigingen eisten in een kort geding dat de gemeente Amsterdam de werkzaamheden aan de Noord-Zuidlijn zou opschorten. Zij meenden dat de aanleg van de metrostations niet door mocht gaan, omdat de veiligheid van de reizigers in het geding zou zijn. Volgens de rechter zadelt de gemeente zichzelf hooguit op met een onbruikbaar casco.

De aanleiding voor het geding was de uitspraak in een rechtszaak over de vergunning voor de inrichting van station Rokin vorige maand. De rechter concludeerde toen dat de veiligheid van reizigers bij calamiteiten onvoldoende gewaarborgd is, omdat de geplande roltrappen nog niet aan de veiligheidsvoorschriften voldoen. De vergunning voor het casco is wel helemaal goedgekeurd waardoor de gemeente toch met de aanleg kon beginnen.

Rover, Vereniging Stadsvervoerbelang en Vereniging De Bovengrondse meenden dat er geen onomkeerbare werkzaamheden mogen worden uitgevoerd die later de juiste veiligheidsvoorzieningen in de weg staan. Zij zijn bijvoorbeeld bang dat het casco te smal wordt, omdat er wellicht bredere trappen nodig zijn dan nu gepland.

Volgens de rechter is dat niet het probleem van de eisers of de reizigers. Als dat het geval zou zijn wordt niet de reiziger opgezadeld met een onveilig station, maar zit de gemeente met een onbruikbaar casco.