Bush en Blair volharden in strijd tegen terrorisme
De Amerikaanse president George Bush en de Britse premier Tony Blair zien in de dodelijke aanslagen in de Turkse stad Istanbul het bewijs dat de strijd tegen terrorisme en de oorlog in Irak volkomen terecht zijn. De twee regeringsleiders zeiden dat donderdag na de eerste officiële besprekingen tijdens het staatsbezoek van Bush aan Londen.
Op de agenda staat een groot aantal onderwerpen, waaronder de situatie in Irak, de Afghaanse gedetineerden in het gevangenenkamp Guantanomo Bay in Cuba en de Amerikaanse heffingen op staal. De aanslagen op Britse doelen in Istanbul enkele uren eerder domineerden echter.
„Groot-Brittannië en Amerika en andere vrije landen zijn vandaag verenigd in ons verdriet en verenigd in onze overtuiging het kwaad te bestrijden en te verslaan wanneer we het tegenkomen”, zei Bush. „Onze missie in Irak is groots en noodzakelijk, en geen daad van schurken of moordenaars verandert ons voornemen of hun lot.”
Blair nam afstand van de suggestie dat Groot-Brittannië en de VS „dit op de een of andere manier over onszelf hebben afgeroepen”. „Wat de aanslagen van vandaag in Turkije heeft veroorzaakt is niet de president van de Verenigde Staten. Het is niet de samenwerking tussen Amerika en Groot-Brittannië. Verantwoordelijk voor die terroristische aanslag is het terrorisme, zijn de terroristen.”
De straten van Londen zijn donderdagmiddag het toneel van een massale demonstratie tegen het staatsbezoek en tegen Bush’ buitenlandse politiek. Volgens de organisatoren komen tienduizenden en mogelijk zelfs 100.000 mensen hun ongenoegen uiten. De demonstratie krijgt zijn hoogtepunt op Trafalgar Square, waar een enorm beeld van Bush wordt omgeduwd als nabootsing van de val van een beeld van Saddam Hussein in Bagdad.