De rechtbank oordeelde donderdag dat de gemeente Den Haag zorgvuldig heeft gehandeld bij het ontslag van Pijl als trouwambtenaar omdat hij gewetensbezwaren heeft tegen het sluiten van homohuwelijken.

Het was de eerste keer dat een rechter zich over zo’n zaak kon uitspreken. Voogt hoopte dat de rechtbank op grond van zijn argumenten zou kiezen voor een ruimere bescherming van de godsdienstvrijheid. Hij noemde het vanmorgen „teleurstellend” dat „in het krachtenveld tussen godsdienstvrijheid en het gelijkheidsbeginsel de balans weer overslaat naar het gelijkheidsbeginsel.”

Eerst zag je al dat de wetgever de mogelijkheid blokkeerde om gewetensbezwaarde trouwambtenaren aan te nemen, constateert de advocaat. „Nu staat de rechter in deze ontslagzaak toe dat een gemeente geen enkele ruimte laat voor gewetensbezwaarde trouwambtenaren die al in dienst zijn.”

Gezien de ontwikkeling in het denken over gewetensbezwaarde trouwambtenaren in de samenleving, bij de Commissie Gelijke Behandeling en bij de politiek, heeft de uitspraak van de Haagse rechtbank Voogt echter niet verrast.

Pijl gaat in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB), bevestigt Voogt. „De rechtbank gaat alleen over zijn eigen arrondissement. De centrale raad is de hoogste landelijke instantie. Het is interessant om te bezien of die ook de lijn van deze rechtbank kiest.” Voogt hoopt dat de CRvB de Raad van State volgt. Die bepleit wél ruimte voor gewetens­bezwaarde trouwambtenaren.

Wethouder Van Engelshoven van de gemeente Den Haag reageerde donderdag tevreden op de uitspraak van de rechtbank. „Die bevestigt een belangrijke verworvenheid in onze samenleving: mensen van hetzelfde geslacht hebben het recht met elkaar in het huwelijk te treden. De gemeente Den Haag staat daarvoor garant en verlangt eenzelfde houding van ambtenaren van de burgerlijke stand. We zijn blij dat de rechtbank onze principiële houding steunt.”

Zie ook:

“Ik wil God meer gehoorzamen dan mensen” – interview met W. J. Pijl (Reformatorische Dagblad, 11-11-2011)