Doeners: beelddenkers in de kerk
Doeners zijn mensen van de praktijk, niet van de theorie. In de kerk, waar de kennisoverdracht verstandelijk van karakter is, gedijen ze daarom vaak minder goed dan denkers.
Uitspraak van een doener: „Ik snap gewoon niks van die hele Bijbel. Daarom denk ik erover om maar te stoppen met het geloof.” De zeventienjarige jongen die dit zei, was geen negatieve, schoppende jongere, maar een betrokken gemeentelid. Hij is een doener, een praktisch ingestelde jongere die leert door het opdoen van ervaringen en zich daarom vaak niet thuis voelt in de kerk.
Doeners zijn vooral te vinden op het vmbo en op het mbo, maar ook op de havo en zelfs (maar veel minder) op het vwo. In het algemeen is er te weinig oog voor wat deze doelgroep nodig heeft om de boodschap van Gods Woord te begrijpen en te verwerken, constateert het Landelijk Contact Jeugdwerk (LCJ) van de Christelijke Gereformeerde Kerken. De jongerenorganisatie organiseert daarom op 13 november een symposium over deze doelgroep, in samenwerking met Driestar Educatief, Erdee Media Groep en deputaten kerkjeugd en onderwijs van de CGK. Participerende jeugdbonden zijn de Hersteld Hervormde Jongerenorganisatie (HHJO), de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG), het Hervormd Jeugdwerk (HJW) en de Christelijke Gereformeerde Jongerenorganisatie (CGJO).
„Het is goed om te beseffen dat iemands leerstijl en niet zozeer zijn opleidingsniveau bepaalt of hij doener of denker is”, zegt Marieke de Vries, senior jeugdwerkadviseur bij het LCJ en coördinator van het symposium. Ze rekent graag af met de idee dat doeners minder kunnen dan denkers: „Ze kunnen andere dingen.”
De Vries, die in het verleden Engels gaf aan vmbo’ers, herinnert zich dat haar leerlingen in „compleet andere mensen” veranderden als ze bij een collega „een straatje moesten leggen.” Doeners zijn gericht op de praktijk en op praktische voorbeelden. „Als op een gemeentedag de handen uit de mouwen gestoken moeten worden, zijn ze in hun element. Ze hebben moeite met een theoretische preek maar een voorbeeld zullen ze onthouden.”
De kerk is dus in het algemeen geen ideale leeromgeving voor een doener. „Kennisoverdracht in de prediking en op catechisatie is vaak cognitief van aard. Er komen abstracte begrippen en moeilijke woorden langs. Bij doeners, die minder talig zijn, kan dat de indruk wekken dat zij niet worden bedoeld in de preek en er dus niet bij horen. Wat ze in de kerk horen, blijft op afstand en lijkt niet te gaan over hun leven en dat wat hen bezighoudt.”
Minderwaardig
Op de verenigingen voor oudere jeugd overheersen havisten en vwo’ers. Het houden van een discussie of een groepsgesprek is vaak de belangrijkste verwerkingsvorm van de stof die, alweer cognitief, wordt aangedragen, weet De Vries. Ze spreekt vanuit haar ervaring als jeugdwerkadviseur en voerde in de aanloop naar het symposium gesprekken met ambtsdragers, docenten, jeugdwerkleiders en ouders. „Doeners worden vooral verbaal benaderd, terwijl ze beelddenkers zijn. Ik zeg niet dat beelden de belangrijke plaats van het Woord moeten gaan innemen, maar het is belangrijk dat we in de kerk abstracte (geloofs)kennis op een beeldende manier en met voorbeelden overdragen.”
Ook op gevoelsniveau kunnen doeners de aansluiting met de kerk missen. In een omgeving die op denkers is gericht, voelen zij zich minderwaardig, bijvoorbeeld omdat zij niet gemakkelijk iets uit hun hoofd kunnen leren. De sociale omgeving van de kerk is er een waarin zij niet lijken te passen. De Vries: „Een docent vertelde van een gesprek met een meisje dat in pittige bewoordingen aangaf niets van de preek te begrijpen. De kern van haar afwijzende houding bleek voort te komen uit haar gevoel dat die dominee voor iedereen preekte, behalve voor haar, want zij begreep hem niet, terwijl ze wel belangstelling had voor waar het in de kerk om draait.”
Barrières
De „nood” die het LCJ tegenkomt als het over dit onderwerp gaat, noopte de jongerenorganisatie en de andere organisatoren tot het beleggen van een symposium voor ambtsdragers, jeugdraden, leidinggevenden, jeugdwerkers en ouders. De bedoeling is bezinning op gang brengen, kennis te delen en een aanzet te geven tot inbedding van het thema in de kerken.
Ds. L. de Wit, hervormd predikant in Bleskensgraaf, trekt lijnen vanuit de Bijbel, L. Snoek gaat in op de vraag wat doeners in de kerk nodig hebben. Workshops worden gegeven door Kees van Vianen (directeur van het LCJ) de hervormde predikant ds. P. van der Kraan uit Urk, Bert Kalkman (van Edu-Sign, een onderneming die werkt aan duurzame kwaliteitsverbetering van het onderwijs), Steven Middelkoop (HHJO), Elsbeth Visser (Driestar Educatief) en Steef de Bruijn (Driestar Educatief en Erdee Media Groep).
De vorming van een platform is een van de mogelijkheden om bezinning op dit onderwerp te continueren. „Het thema leeft breed”, aldus De Vries. Tijdens het symposium willen de initiatiefnemers het draagvlak voor dit platform peilen en met de deelnemers nadenken over een taakomschrijving.
De Vries: „De boodschap van Gods Woord lijkt bij doeners moeilijk te landen. Er wordt in reactie hierop weleens gezegd dat, zoals in 1 Korinthe 2 staat, de natuurlijke mens de geestelijke dingen niet verstaat. Dat is helemaal waar. Toch is hiermee niet alles gezegd. Het lijkt er op dat we in de kerk onnodig barrières opwerpen voor doeners. Daardoor kan er bij hen onverschilligheid en verwereldlijking ontstaan. Hoewel de prediking een eigen karakter heeft en de Woordverkondiging niet direct vergelijkbaar is met overdracht in het onderwijs, ontslaat dat ambtsdragers niet van de verantwoordelijkheid om didactisch verantwoord bezig te zijn.”
Is het mogelijk om op zondag, in een kerkelijke gemeente die uit zo veel verschillende mensen bestaat, doelgroepgericht te werken? „Als in de prediking het Woord van God met concrete voorbeelden en een duidelijke vertaalslag naar hart en leven overgedragen wordt, zijn alle gemeenteleden daarbij gebaat, zowel de denkers als de doeners. Breder kijkend dan de prediking, naar het gemeenteleven als geheel: het zou prachtig zijn als eenieder in zijn eigenheid een plek heeft in de gemeente. Bij het opknappen van de pastorie of het bijhouden van de kerktuin heb je heel wat meer aan een doener dan aan een denker.”
Leren van doeners
Laurens Snoek, godsdienstdocent aan het Van Lodenstein College in Amersfoort, verzorgt een van de hoofdlezingen tijdens het symposium over doeners in de kerk. Al vraagt hij zich af welke doelgroep in de kerk nu eigenlijk extra aandacht behoeft: de doeners of de denkers? „Wil nadenken over een remedie zinvol zijn, dan moet ik duidelijk hebben wat de kwaal is. Ik zie veel onduidelijkheid, die onder meer te maken heeft met de omschrijving van de groep doeners. Waarmee ik overigens niet de complexe problematiek afschuif. Maar is het terecht dat de denkers vooral nadenken over de doeners? Worden ze daartoe geroepen? En een theologisch punt: als het overdragen van de Boodschap de kerntaak van de kerk is, wie zijn dan de boodschappers? De ambtsdragers en leidinggevenden in de kerk? Of de gemeenteleden in hun dagelijks leven, dus ook de doeners? Bovendien: hoe ziet Christus Zijn gemeente en wat zijn de consequenties daarvan? Het antwoord heeft te maken met het Bijbelse beeld van de gemeente als een lichaam. Alle leden hebben elkaar nodig. De één is niet belangrijker dan de ander. Wanneer ik als denker aangeef dat doeners ook heel belangrijk zijn, is dat bijna hetzelfde als wanneer ik met verve beweer: „Joden zijn ook mensen.” Dat is beledigend!
Hier past de vraag bij: Vindt Christus dezelfde dingen belangrijk als wij? Als Hij graag ziet dat gemeenteleden handelen vanuit liefde en geloof, zou het weleens zo kunnen zijn dat doeners de Boodschap beter begrijpen dan denkers. Veel vmbo’ers houden niet van lange redenaties. „Zeg maar wat ik moet doen en ik ga aan de slag.” Sluit dat niet beter aan bij hoe Hij de gemeente graag ziet functioneren dan wat veel denkers doen? Namelijk: dingen theologisch bediscussiëren, langdurig Bijbelstudie doen en dergelijke? Dat zijn nog maar woorden. Het gaat om leven, om kracht. Het Koninkrijk van God bestaat niet in woorden maar in kracht, staat er in de Bijbel. Daarom voel ik er veel voor de rollen eens om te draaien. Wij arme denkers, wat kunnen wij leren van de doeners? Wie zo denkt, wil het overdragen van zijn boodschap afstemmen op de doeners, de ruggengraat van de gemeente. Daarbij lijkt me belangrijk dat we focussen op kernen en deze zo concreet mogelijk omschrijven. Daarvoor is het zinvol te investeren in het vermogen tot beeldend spreken.”