Boek dr. Ouweneel en rabbijn Van de Kamp gepresenteerd
Is de Messias een persoon of een abstract theologisch idee? Is het christelijke beeld van de Messias anders dan de Joodse Messiasverwachting? Stel dat de Messias in Amersfoort komt, gaat hij dan naar de synagoge of naar de Joriskerk? Rabbijn Lody van de Kamp weet het zeker: „De Messias gaat regelrecht naar de synagoge.”
In de Amersfoortse synagoge vond maandagavond een discussie plaats tussen joden en christenen. Aanleiding was het verschijnen van het boek van prof. dr. Willem J. Ouweneel en rabbijn Lody B. van der Kamp ”Joden en christenen, een verdiepend gesprek”. In deze uitgave (uitg. Medema, Heerenveen) proberen beide auteurs op basis van gelijkwaardigheid met elkaar in gesprek te gaan over christendom en jodendom.
Rabbijn Van de Kamp, ook publicist, ondernemer en politicus, sprak als eerste. Hij benadrukte zijn bereidheid tot gesprek, mits er echt ruimte bestaat om de diepste overtuigingen vrij uit te spreken.
In het boek wordt de discussie met wederzijds respect gevoerd, zonder de knelpunten te vermijden. Volgens hem was dat in het verleden weleens anders, als joden van christenen te horen kregen dat hun eerst „de schellen van de ogen moesten vallen.”
Volgens Van de Kamp kan op deze manier de discussie niet plaatsvinden. De rabbijn deed een beroep op Deuteronomium 6:4, waar staat dat de Heere één is. „Joden zouden dan kunnen zeggen dat christenen afgodendienaars zijn.”
Prof. dr. Willem J. Ouweneel, docent theologie aan de Evangelisch Theologische Faculteit (ETF) in het Belgische Leuven, verwees naar een boek van Daniel Gruber, die de houding van christenen tegenover het joodse volk vergeleek met de discussie over het wereldbeeld, toen men dacht dat de aarde in het middelpunt van het heelal stond. „Men moest toen ingewikkelde theorieën bedenken om de vreemde bewegingen van de planeten te verklaren die niet echt met dat beeld overeenkwamen.”
De christenen dachten vroeger dat de kerk, net als de aarde, in het middelpunt stond, schrijft Gruber. Het bestaan van het jodendom naast de kerk was onverklaarbaar, eigenlijk onbestaanbaar en niet te rechtvaardigen. Ouweneel zei dat er ook in de kerk een „copernicaanse omwenteling” heeft plaatsgevonden, omdat vele christenen inzagen dat de kerk niet in het middelpunt staat.
De omgekeerde visie, dat het jodendom in het middelpunt staat en dat de kerk daaromheen draait, is evenmin waar, aldus de auteur. De christelijke kerk en het jodendom draaien samen om dezelfde lichtbron: de onwrikbare beloften door God aan Abraham gedaan.
Ouweneel oordeelde dat in beide religies het licht van Gods Woord aanwezig is, maar waagde het evengoed te zeggen dat er in beide religies sprake is van dimlicht. „Het jodendom mist het juiste zicht op Jezus, en de blinde vlek van de kerk is Israël.”
Met een beroep op een rabbijnse uitleg vergeleek Ouweneel het christendom met Ezau. Die vergelijking geeft perspectief voor de ontmoeting tussen jodendom en christendom, omdat de broers Jakob en Ezau in de Bijbel bij elkaar komen, aldus Ouweneel.
De Leuvense hoogleraar ziet overigens wel tekenen van toenadering. Joden en christenen herkennen elkaar meer als de oudere en de jongere broeder in dezelfde familie van Abraham. Door verschillende oudtestamentische Bijbelgedeelten te citeren, schilderde Ouweneel een vergezicht van het Messiaanse rijk waarvan de stad Sion het centrum is. Volgens hem zullen daar joden en christenen eenmaal samenwonen onder hetzelfde dak van de Messias.
Jochanan Boosman, gepensioneerd legerrabbijn en voorzitter van de joodse gemeente Amersfoort, prees de openheid en eerlijkheid in de discussie in het boek. „De auteurs komen niet echt bij elkaar, maar het gesprek draagt bij tot een beter verstaan.”
Boosman wees op het belang van het elkaar willen begrijpen. Zo kwam de SGP op voor de joodse godsdienst toen die door een seculiere overheid werd bedreigd.
Dr. Henk Vreekamp, emeritus predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, bewonderde rabbijn Van de Kamp omdat die –gelet op het beladen verleden– ook had kunnen weigeren om mee te werken aan het boek. Dr. Vreekamp, die veel studie maakte van de verhouding tussen jodendom en christendom, kent de moeilijkheden. „Beide godsdiensten creëerden zo’n eigen geloofstaal dat ik me afvraag of ze nog wel dezelfde taal spreken. De verschillen in volgorde van de Bijbelboeken veroorzaken ingrijpende verschillen.”
Toch noemde dr. Vreekamp de verschijning van het boek ”Joden en christenen” een historisch moment. „Ik vind dan ook dat dit boek in alle protestantse kerken en joodse leerhuizen gelezen moet worden.”