Muziek

Benjamin Britten: een groot maar niet onomstreden componist

Met zijn ”War Requiem” uit 1962 vestigde Benjamin Britten zijn naam wereldwijd. Het werk is een van de meest indruk­wekkende composities die ooit werden geschreven. Volgende maand, op 22 november, is het honderd jaar geleden dat de grote maar niet onom­streden Engelse componist werd geboren.

S. M. W. Bezemer
21 October 2013 15:24Gewijzigd op 15 November 2020 06:32
De Engelse componist, pianist en dirigent Benjamin Britten werd honderd jaar geleden geboren. Beeld Wikimedia
De Engelse componist, pianist en dirigent Benjamin Britten werd honderd jaar geleden geboren. Beeld Wikimedia

In de jaren negentig van de vorige eeuw reed er een trein tussen Amsterdam en Londen met de naam ”Benjamin”. Het geeft aan hoe belangrijk deze componist, dirigent en pianist, die in december 1976 overleed, was. Hij is wellicht de belangrijkste componist die het Verenigd Koninkrijk kent.

Tijdens de eerste helft van zijn leven was Britten echter in zijn geboorteland nogal omstreden. Zijn atheïsme en pacifisme werden hem tijdens Engelands moeilijke oorlogsjaren bepaald niet in dank afgenomen. Zo componeerde hij in 1938 het koorwerk ”Advance Democracy”, als protest tegen het beruchte verdrag van München, waarin Sudetenland buiten Tsjecho-Slowakije om aan Duitsland werd toegewezen. Misschien was dit wel een van de redenen die hem in 1939 deden besluiten naar Amerika te verhuizen. Daar vond zijn muziek in elk geval meer weerklank dan in Engeland.

Daarbij komt het feit dat Britten homoseksueel was en een vaste verbintenis aanging met de tenor Peter Pears. Ook werden zijn muzikale voorkeuren door het Engelse concertpubliek niet gewaardeerd: Gustav Mahler, Dmitri Sjostakovitsj en Arnold Schönberg werden in het vooroorlogse Engeland niet uitgevoerd.

Modernist

Britten werd beschouwd als modernist. Voor wie nu zijn muziek beluistert, komt dat wat merkwaardig over. Als je echter kijkt naar zijn Engelse tijdgenoten, ligt de zaak anders. Figuren als Gustav Holst, Frederic Delius en Ralph Vaughan Williams schreven nog in een sterk door de romantiek gekleurd idioom, vrij klassiek van melodie en harmonie. Britten, en met hem de acht jaar oudere Michael Tippett, sloten zich te veel aan bij de internationale trends van hun tijd, vond men.

Toch is dat laatste maar ten dele waar. Britten heeft van meet af aan een eigen stijl ontwikkeld. Zijn melodieën hebben vaak een modaal karakter en de samenklank is niet opzettelijk dissonant, maar gericht op helderheid.

Dat is vooral te horen in zijn koormuziek. Zijn behandeling van het orgel toont weliswaar Franse invloeden, maar de manier waarop hij die verwerkt, is heel persoonlijk. Dit is goed te horen in de reeks composities die hij in opdracht van verschillende kerkkoren schreef, zoals de ”Missa Brevis” uit 1959 voor het koor van de Westminster Cathedral in Londen.

Een belangrijk aspect van de kracht van Brittens muziek is zijn voorliefde voor strakke vormen. In dat opzicht is hij zelfs traditioneel te noemen, ware het niet dat hij met die vormen creatief weet om te gaan. In de genoemde mis zijn daar fraaie voorbeelden van te horen. Overigens heeft hij nauwelijks iets voor orgelsolo geschreven.

Cecilia

Een van zijn meest geslaagde koorwerken vind ik de ”Hymn to St Cecilia”, op een tekst van W. H. Auden, met wie Britten bevriend was. Hij componeerde het werk in 1942, op zijn terugreis naar Engeland, in drie weken tijd.

De tekst is eigenlijk een gebed om inspiratie voor musici. Cecilia was een christin die in het jaar 230 de marteldood stierf in Rome. Auden geeft haar echter een mythische uitstraling, waarschijnlijk geïnspireerd door het beroemde schilderij van Botticelli: ”De geboorte van Venus”.

Britten gebruikt in dit muziekstuk een rondovorm, waarbij een refrein regelmatig terugkomt en waardoor de strofische structuur van het gedicht helder blijft. Het vijfstemmige a capellastuk, dat ruim tien minuten duurt, wint daardoor aan overzichtelijkheid.

Britten heeft altijd iets gehad met de zee. Wellicht heeft dit te maken met zijn geboortestreek. Zijn woonplaats Aldeburgh ligt aan zee. Een van zijn meesterwerken, de opera ”Peter Grimes”, speelt zich af in een plaatsje dat veel op Aldeburgh lijkt.

In 1942 keerde Britten vanuit Amerika naar Engeland terug. Na de oorlog brak hij ook daar snel door en kreeg hij belangrijke opdrachten. Zo schreef hij in 1946 voor de BBC ”The young person’s guide to the orchestra”: een reeks variaties op een thema van Henry Purcell, bedoeld om de jeugd bekend te maken met de instrumenten van het orkest. Het stuk werd een weergaloos succes en wordt nog steeds over heel de wereld in het onderwijs gebruikt.

Requiem

Zijn grootste roem behaalde Britten in 1962 met het ”War Requiem”. Hij schreef het werk voor de opening van de nieuwe kathedraal van Coventry; de oorspronkelijk kathedraal was bij een bombardement tijdens de oorlog verwoest. De pacifist Britten koos, als aanvulling op de traditionele Latijnse requiemtekst, enkele gedichten van de in de Eerste Wereldoorlog omgekomen dichter Wilfred Owen. Hij droeg het stuk op aan vier oorlogsslachtoffers.

Het groots opgezette werk, dat bijna anderhalf uur duurt, heeft een bezetting van twee orkesten, solisten, koor en orgel. Het stuk ging op 30 mei 1962 in première. De sopraanpartij schreef Britten voor de Russische Galina Visj­nevskaja, echtgenote van zijn vriend de cellist Mtslav Rostro­povitsj. Zijn eigen partner, de tenor Peter Pears, en de bariton Dietrich Fischer-Dieskau uit Duitsland –teken van verzoening– zongen de andere partijen.

Helaas kreeg de sopraan geen toestemming om voor deze gelegenheid haar land te verlaten. Op de eerste grammofoonplaat­opname van het ”War Requiem” is Visjnevskaja echter wel te horen, en ook bij de uitvoering van het stuk in Amsterdam in 1964 stond zij op het podium.

Persoonlijk

Van Brittens kamermuziek moeten de drie sonates die hij voor de cellist Rostropovitsj schreef, genoemd worden. De componist bewees daarmee dat hij in elk genre thuis was. De invloed van Bach is in deze stukken niet te negeren, maar Britten vult het heel persoonlijk in.

Je kunt de werken gerust alle drie achter elkaar beluisteren, merkte ik enkele jaren geleden tijdens een uitvoering door cellist Pieter Wispelwey in de Goudse Sint-Janskerk. Het zijn korte, sterk afwisselende delen. Prima luistermuziek!


„Britten toegankelijke moderne componist”

tekst: Jaco van der Knijff

Dirigente Marjon van der Linden uit Veenendaal rondde in december 2012 haar master koordirectie aan het Utrechts conservatorium af met de uitvoering van onder andere de ”Nicolas Cantate” van Benjamin Britten.

Wat hebt u met Britten?

„Britten is een toegankelijke moderne componist. Stilistisch is hij niet makkelijk in een hokje te plaatsen. In zijn composities combineert en mixt hij moeiteloos verschillende stijlen. Tegelijkertijd is er toch ook zoiets als de echte ‘Britten-sound’. Ook is hij een componist die muziek schrijft die ritmisch uitdagend en origineel is voor een dirigent.”

Hoe typeert u Brittens vocale muziek?

„Die is sfeervol, kan de luisteraar helemaal meeslepen in het verhaal, en heeft vaak een hechte woord-toonverhouding. Een paar voorbeelden: in deel 4 van de ”Nicolas Cantate” maak je een levensechte schipbreuk mee, waarbij Britten vierhandig pianospel inzet om de enorme storm op zee uit te drukken, wat wordt versterkt door groot slagwerk. In deel 8 van die cantate wordt de vroomheid van Nicolas beschreven: uiterst intiem van sfeer, in een rustige driekwartsmaat, met veel liggende akkoorden in de strijkers en prachtige vocale lijnen voor het koor. In deel 5 van het stuk ”The Company of Heaven”, dat ik in 2011 voor m’n bachelorexamen heb uitgevoerd, gaat het over de oorlog in de hemel, naar aanleiding van Open­baring 12. Daar gebruikt Britten het orgel voor liggende, dreigende ‘ondertonen’ en schrijft hij ritmisch ingewikkelde, spanningsvolle partijen voor de pauken en heftige momenten voor de strijkers, om het besef van oorlog op te roepen. Daaroverheen komt een vier­stemmig spreekkoor van heren. Heel indrukwekkend!”

Waarom koos u ervoor af te studeren met de ”Nicolas Cantate”?

„Ik wilde graag een afstudeerconcert organiseren met een eigen koor, en daar het liefst ook kinderen en/of jongeren bij betrekken, omdat ik veel met hen werk in de Koorschool en het Jong Meisjeskoor van de stichting Ars Musica. Verder zijn voor zo’n concert andere, praktische zaken van belang, zoals de mogelijke orkestbezetting, de moeilijkheidsgraad van de muziek, de locatie en de financiën. Uiteindelijk is toen de keuze op de ”Nicolas Cantate” van Britten gevallen. Die kon ik uitvoeren met eigen koren: het Cantatekoor Wageningen, een projectmeisjeskoor en drie jongens van de Koorschool voor de soli. Zij werden begeleid door mijn man, Gerben Budding (orgel), een projectstrijkorkest, twee pianisten en twee slag­werkers van het conservatorium. Daarnaast heeft Patrick van der Linden het dirigeren van het project­meisjeskoor op zich genomen, aangezien dat aan de andere kant van de kerk stond!”

Wat is de mooiste vocale compositie van Britten?

„Dat is een lastige vraag. In veel composities zitten delen die me zeer aanspreken. ”Rejoice in the Lamb” voor koor, solisten en orgel is een voorbeeld van een gestructureerde en originele Britten. Met de tekst als leidraad geeft hij hiermee een visitekaartje van z’n compositorisch kunnen af. Voor najaar 2014 staat dit werk op het programma bij m’n koor in Wageningen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer