De aardappelen van Lies Struik dreigen weg te rotten
Even was Goeree-Overflakkee de natste plek van Nederland. Zaterdag en zondag viel er op het eiland plaatselijk meer dan 120 millimeter regen. Lies Struik (59) uit Dirksland zag een deel van zijn land onder water lopen. „Het was net een binnenzee.” De aardappelen die nog in de grond zitten, dreigen nu weg te rotten.
toen
Ik kom uit een familie van echte akkerbouwers. In 1977 nam ik samen met mijn broer Kees de boerderij van onze ouders over. Later moest Kees om gezondheidsredenen stoppen. Mijn vrouw Magda en ik gingen verder en inmiddels zijn ook drie van onze kinderen in de maatschap gekomen. We bewerken ongeveer 200 hectare land. Aardappelen zijn het hoofdgewas. Verder verbouwen we suikerbieten, tarwe, conservenerwten en tulpen in deelbouw.
Ik herinner me drie jaren waarin we ook ernstige wateroverlast hadden: 1960, 1974 en 1998. In 1960 hadden we geen schade, het was toen winter en de gewassen waren van het land. In 1974 hadden we een heel nat najaar. We konden met de machines de akkers niet op. De regering zette het leger in. Soldaten kwamen met de hand onze aardappels rooien. Het lukte niet om alles voor de winter uit de grond te krijgen. Maar toen kregen we een heel zachte winter. De aardappelen hielden zich goed. In april hebben we ze alsnog gerooid.
Op 13 en 14 september 1998 had heel Nederland met zware regenval te kampen. Op verschillende plekken viel meer dan 100 millimeter water, ook hier bij ons. Het oogstseizoen was nog maar net begonnen. Alle consumptieaardappelen, uien en suikerbieten stonden nog op het land. Van de aardappelen is toen 80 procent verloren gegaan. Ook in de bieten en de uien hadden we schade. Omdat de situatie zo extreem was, is de overheid de landbouw toen te hulp geschoten met een schaderegeling. Ze zeiden er tegelijk bij dat dit eenmalig zou zijn. De schade werd bij ons getaxeerd op krap 400.000 gulden. De regeling was riant, achteraf is het een van onze beste jaren geweest. Toen mij vrouw en ik dit voorjaar naar het dorp verhuisden, kwam ik de papieren nog tegen.
Aan de weersverzekering die daarna voor de landbouw is opgezet, hebben we nooit meegedaan. We zijn niet principieel tegen verzekeren, maar we verzekeren ons alleen tegen zaken waar je niet omheen kunt. Je gaat je toch niet verzekeren tegen het weer? Waar blijft dan je vertrouwen op God? Daar komt bij dat die verzekering nogal wat haken en ogen heeft. Het eigen risico is hoog en de premie ook.
nu
Zondagmorgen werden we om halfzeven wakker door onweer. De hele nacht had het zwaar geregend. Vanuit ons huis hebben we zicht op de Dirkslandse polder, waar een deel van ons land ligt. Overal stond water op het land, zoiets had ik nog nooit gezien. Het was net een binnenzee. Ik heb gelijk een rondje langs het land gemaakt, iets wat ik normaal nooit doe op zondag. Op de boerderij waar onze zoon Jan woont, liep het water zo de schuur in. Dat is nooit eerder gebeurd. We zijn meteen aan het werk gegaan. Water wegpompen, zandschermen leggen, sleuven graven. Het was een heel aparte zondag.
We zijn wel naar de kerk gegaan, de gereformeerde gemeente. Dominee Schipper liet Psalm 29 zingen: „’s Heeren stem op ’t hoogst geducht, rolt en klatert door de lucht.” Dat raakte me. Wij denken dat we met onze techniek alles in de hand hebben, maar dat hebben we niet. Aan de andere kant mogen we ook vertrouwen hebben. De Bijbel zegt immers dat zaaiing en oogst niet zullen ophouden.
We hebben nog 11 hectare aardappelen op het land staan. Dan praat je zomaar over 100.000 euro. Het zijn agria’s, bestemd voor de patatfabriek. Mooie, grote knollen. Dat we schade hebben, is zeker. Het water staat al dagenlang tussen de ruggen. Een aardappel kan maar 24 uur zonder zuurstof, daarna gaat hij rotten. Toch hoop ik dat een deel nog verkoopbaar zal zijn. Dat weet ik pas over een paar weken.
Onze suikerbieten moeten allemaal nog gerooid worden, 38 hectare. Daar ben ik niet zo bang voor. Bieten kunnen veel hebben. We hadden ook al 11 hectare tarwe gezaaid. De schade lijkt mee te vallen. Ik schat dat we 20 procent moeten overzaaien.
straks
We moeten nu eerst wachten tot het land droog genoeg is om met de machines aan het werk te kunnen. We hebben zeker tien dagen vast drogend weer nodig. Ik hoop dat we de kans krijgen om de aardappelen alsnog te rooien. Voor de knollen die boven in de ruggen zitten, heb ik nog wel hoop. Maar de tijd werkt in ons nadeel, het is al half oktober. Als je nu vast weer krijgt, is dat vaak in combinatie met een oostenwind. Dan worden de nachten koud en daar kunnen aardappelen niet tegen. Als je gaat rooien bij een temperatuur beneden de 6 graden worden ze blauw en zijn ze niet meer geschikt voor de friet.
Samen met onze afnemers denken we al na over een oplossing. We willen de aardappelen meteen vanaf het land naar de fabriek brengen en direct laten verwerken. Dan schijnt het nog goed te gaan. Rotte aardappelen mogen we sowieso niet afleveren. Die moeten we er dus vooraf uit halen. Een heel gedoe.
Je bent akkerbouwer, je weet dat je dicht bij de natuur leeft. Aan het weer kunnen we niets veranderen. Dat krijgen we. Maar we moeten wel lessen trekken uit deze wateroverlast. Ik ben bestuurslid van waterschap Hollandse Delta. Straks zullen we evalueren. Misschien moeten we eens nadenken over de maalcapaciteit. De gemalen kunnen nu 14 milliliter regenwater per etmaal afvoeren. Je kunt je afvragen of dat wel voldoende is. Ik vind zelf dat het waterschap meer noodpompen moet aanschaffen. Dat is goedkoper dan de gemalen vergroten. Boeren zijn in een situatie als nu allemaal bereid hun trekkers beschikbaar te stellen, als er maar pompen zijn. We hebben zelf deze week ook drie dagen een van onze trekkers voor een gehuurde pomp gezet. Verder moeten we misschien extra waterberging aanleggen, bijvoorbeeld aan de laagliggende zuidkant van de Dirkslandse polder. Voorwaarde is wel dat boeren die grond afstaan voldoende worden gecompenseerd.
De samenleving staat gelukkig positiever tegenover de landbouw dan een aantal jaren geleden. De wereldbevolking groeit en al die mensen moeten eten. Ik zie een goede toekomst voor de akkerbouw.
„Zo erg is het nog nooit geweest” : Gevecht tegen het water doet Goeree terugdenken aan 1953