Remonstrant hecht niet aan dogma’s
AMSTERDAM. De Remonstrantse Broederschap wil een aantrekkelijk nieuw huis zijn voor vrijzinnige christenen. Daarin is menselijke ervaring, als kenmerk van de remonstrantse theologie, een belangrijk uitgangspunt.
Die boodschap klonk woensdag op een door het Remonstrants Seminarium belegd symposium aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam. Het symposium ging vooraf aan de oratie van prof. dr. C. W. Anbeek, die per 1 september is benoemd tot bijzonder hoogleraar bij het Remonstrants Seminarium aan de VU.
”Hoe theologie de 21e eeuw kan overleven”, was de titel van haar oratie. De noodzaak van de remonstrantse theologie heeft daarin een plek als luis in de pels, luidt de boodschap van het symposium. Volgens dr. Tjaard Barnard, rector van het Remonstrants Seminarium en predikant van de remonstrantse gemeente te Rotterdam, heeft in de theologie van de remonstranten vanaf het allereerste begin de mens centraal gestaan. Daarin lag de nadruk vooral op de verantwoordelijkheid van de mens. Voor Barnard is deze antropologische insteek een kenmerk van de remonstrantse theologie.
Herbezinning
Over de vraag of dat in de toekomst zo moet blijven, sprak dr. Bert Dicou, predikant in Hoorn. Voor hem is een grondige herbezinning op kerk-zijn in deze tijd meer dan noodzakelijk. De maatschappelijke betekenis van kerken is volgens Dicou in hoog tempo verdampt. De boel dan maar opheffen noemt hij geen passend antwoord daarop. Hij ziet kerkvormen en andere geïnspireerde verbanden en gemeenschappen ontstaan en stelt de vraag hoe daaraan tegemoet kan worden gekomen.
Als recent voorbeeld noemde hij een groep christenen uit orthodoxe hoek. Die besloten een klooster met diaconale buurtfunctie te starten in een van de overgebleven galerijflats in de Amsterdamse Bijlmer. „Dit soort nieuwe vormen van presentie is onze theologische aandacht meer dan waard.”
In plaats van te spreken over noodzaak van de remonstrantse theologie ziet hij dat er vooral kansen liggen, omdat deze kerk zich van oudsher af al heeft opgesteld als het kleine eigenwijze broertje. In het geponeerde beeld van ”luis in de pels” herkent Dicou zich niet. „Een luis voedt zich met bloed, en daar heb ik niets mee”, zei hij.
Geen dogma’s
Kerken behoren volgens prof. dr. Peter Nissen, hoogleraar spiritualiteitsstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen, niet tot de meest dynamische en flexibele instituties in onze samenleving. Ze veranderen maar langzaam, stelde hij. „Soms maken gelovigen snellere veranderingen door dan de kerken waarvan zij deel uitmaken. Dat kan gaan wringen. Ze kunnen dan proberen hun kerk te veranderen, maar kunnen ook besluiten van kerkgenootschap of denominatie te veranderen. Zo ben ik op de Rooms-Katholieke Kerk afgeknapt. Ik kon niet meer geloven in leerstellingen en dogma’s.”
Recent maakte Nissen de overstap naar de Remonstrantse Broederschap. Hij studeert zelfs aan het Remonstrants Seminarium. Kerken zijn volgens hem geroepen een profetische en kritische tegenstem te laten horen. „Niet in de vorm van een belijdenis die door haar context is bepaald, wel door overeenstemming in de boodschap, zoals de remonstranten in de belijdenis van 2006 hebben vastgelegd. We hechten niet aan dogma’s en kerkelijke structuren. Remonstranten hebben als dogma dat ze geen dogma hebben”, aldus Nissen.