Wel degelijk toekomst voor christelijke jeugdzorg
De toekomst van de christelijke jeugdzorg is minder zorgelijk dan Roel Timmerman (RD 14-10) doet voorkomen, reageren Leo Platschorre en Jeroen van der Laan.
Roel Timmerman, manager van Eleos, betoogt dat de christelijke jeugdzorg buitenspel komt te staan in de transitie van Rijk en provincie naar gemeenteniveau. Voor het eerst krijgt één bestuurslaag, de gemeente, zeggenschap over praktisch het hele sociale domein. De intentie is een einde te maken aan de versnippering van de zorg voor onze jeugd. Dit biedt voor een gemeente als Hendrik-Ido-Ambacht de mogelijkheid om dwarsverbanden te leggen tussen de WMO/AWBZ, de jeugdzorg en het domein van werk en inkomen.
Timmerman erkent de goede bedoelingen achter de transitie, maar vreest dat christelijke jeugdzorg in het ‘transitiegeweld’ ten onder zal gaan. Zijn bezwaren zijn echter niet terecht: er is wel degelijk ruimte voor christelijke jeugdzorg. Wel dienen de zorgaanbieder en de gemeenteraad hier goed op te anticiperen.
Calimerocomplex
Ons grootste bezwaar tegen de visie van Timmerman is dat hij redeneert vanuit een soort calimerocomplex: het gevoel van een kleine organisatie, in dit geval Eleos, die meent door zijn geringe omvang niet serieus te worden genomen. Dit gevoel is onterecht. Relatief kleine zorgaanbieders kunnen juist voordeel behalen als het gaat om korte lijnen, minder bureaucratie en het handhaven van hun kwaliteitsniveau.
Wel is het een kwestie van vraag en aanbod. Zo zullen organisaties die christelijke jeugdzorg aanbieden in bepaalde gebieden wel in beeld blijven, maar in gemeenten met een andere samenstelling van de bevolking wellicht niet. In dergelijke gemeenten is het niet realistisch dat alle soorten religieuze zorg deel uitmaken van het aanbod. Zorg dus als aanbieder van jeugdzorg dat je gecontracteerd wordt en vroeg om de tafel zit bij de bewuste gemeenten.
Ten tweede: de juridische verankering van het aanbieden van religieuze zorg staat buiten kijf. In de conceptversie van deze wet (art. 2.3, lid b) staat onomwonden dat het college van burgemeester en wethouders bij de uitvoering van deze wet rekening moet houden met de levensovertuiging van de jeugdige en zijn ouders. Daarnaast is er waar redelijkerwijs mogelijk keuzevrijheid.
Deskundigheid
Verder is Timmerman erg pessimistisch als het gaat om de deskundigheid van de gemeente. Hij gaat ervan uit dat de wethouder op de stoel van de hulpverlener zal gaan zitten om zo te bepalen wie van welke zorg gebruik mag maken. Wij gaan ervan uit dat verreweg de meeste gemeenten dit aan deskundigen zullen overlaten die zijn opgeleid om een dergelijke afweging op een goede manier te maken.
Het is ten vierde een feit dat de specialistische jeugdzorg niet binnen de gemeente zal worden aangeboden, maar dat deze opgeschaald zal worden naar de regio. Dit is ook de verwachting voor een dorp als Hendrik-Ido-Ambacht, dat intensief samenwerkt binnen het samenwerkingsverband Drechtsteden. Een vergelijkbare trend is te ontdekken in Brabant, waar samenwerking in Midden-Brabant, inclusief Waalwijk en Tilburg, op de rol staat. De gemeente is niet in staat om de specialistische jeugdzorg te leveren en dient daarom op regionaal niveau samen te werken.
Ten vijfde heeft het kabinet het belang van christelijke jeugdzorg en keuzevrijheid altijd onderschreven. Vorige week bleek dat het kabinet zelfs bereid is om ook de spoedeisende jeugdzorg te verankeren in de nieuwe Jeugdwet, zodat de zorg zo veel mogelijk aansluit bij de godsdienstige levensovertuiging van het kind en zijn ouders.
Koehandel
Tot slot hekelt de schrijver de koehandel die er kan ontstaan bij collegevorming. Politieke partijen doen er inderdaad goed aan om een visie te formuleren op de identiteitsgebonden jeugdzorg, aangezien dit thema belangrijk zal worden bij de collegeonderhandelingen in maart 2014. De SGP/ChristenUnie in Hendrik-Ido-Ambacht heeft er nadrukkelijk voor gekozen om van jeugdzorg een speerpunt te maken bij de aanstaande verkiezingscampagne.
Binnen collegeonderhandelingen dienen vooral christelijke partijen op te komen voor identiteitsgebonden zorg. De realiteit gebiedt te zeggen dat het aanbod van zorg per vier jaar kan wijzigen, aangezien gemeenten voor vier jaar contractuele verplichtingen aangaan met zorgaanbieders. De politieke realiteit kan na verkiezingen elke keer een andere zijn.
Door het luiden van de noodklok heeft Timmerman nodeloos een doemscenario geschetst. Er zou sprake zijn van transitiegeweld, waarin christelijke jeugdzorg ten onder zou gaan. Dit is onterecht.
De auteurs maken deel uit van de SGP/ChristenUniefractie in de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.