De Nederlandse ambassade heeft op de dag dat de vader zijn zoon onaangekondigd van school haalde, een noodpaspoort voor de jongen verstrekt. Daardoor konden hij en zijn vader naar buurland Frans Guyana gaan om van daaruit naar Nederland te vliegen.

Volgens Lackin had de ambassade moeten weten dat de ‘ontvoering’ een schending van de Surinaamse openbare orde tot gevolg zou hebben. „Er was geen enkele noodzaak voor de uitgifte van een paspoort”, aldus Lackin. Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag stelt zich op het standpunt dat de verstrekking van het reisdocument op legale gronden op basis van de Paspoortwet heeft plaatsgevonden. „De rol van de ambassade is beperkt”, aldus een woordvoerder van het ministerie. „Voldoet iemand aan de regels, en dat was het geval, dan wordt een document afgegeven.”

Woensdagochtend besliste de rechter in Rotterdam dat de vader het kind niet had mogen weghalen uit Suriname en dat hij binnen een week terug moet naar zijn grootouders in Suriname.