Geheimen van een oude herberg
Titel:
”De dochter van de poppenspeler”
Auteur: Jan Monsuur
Uitgeverij: Callenbach, Kampen, 2003
ISBN 90 266 1157 9
Pagina’s: 179
Prijs: € 9,50. Koene erft op 17-jarige leeftijd de herberg van zijn oma. Hij ontmoet zijn vroegere vriendin Sanne, met wie hij probeert de geheimen van de herberg te ontrafelen. Wanneer dan ook Mirjam opduikt, laat auteur Jan Monsuur haar als de dochter van de poppenspeler een gecompliceerde rol spelen.
Nadat in 1993 zijn laatste boek verscheen bij uitgeverij Callenbach heeft Jan Monsuur, automatiseringsmanager uit IJsselstein, de tijd genomen om dit nieuwe boek te laten ontstaan. Zijn voorliefde voor literatuur en geschiedenis is helemaal door dit boek heen geweven.
Om het gewone leven uit de tweede helft van de negentiende eeuw zo nauwgezet te kunnen beschrijven moet Monsuur veel studie hebben verricht. Is zijn boek dus een geschiedenisboek geworden? Een jeugdroman vol pretenties voor jongeren vanaf 11, 12 jaar is een betere aanduiding.
Die jongeren moeten dan wel bij de les blijven, want de schrijver heeft zijn boek volgepropt met geschiedkundige wetenswaardigheden, taalkundige hoogstandjes en theologische doordenkers. Helaas is dit wel ten koste gegaan van een heldere verhaallijn. Lijmpogingen door middel van een proloog die beter een nieuwsgierigmaker had kunnen heten, mijmeringen van een pop waardoor tot driemaal toe het perspectief verspringt, en een brief van oma die eigenlijk als mosterd na de maaltijd komt, beperken de duidelijkheid.
Pyromaan
Spannend schrijven kan Jan Monsuur gelukkig wel. Koene en Sanne maken van alles mee wanneer ze ontdekken dat de herberg geheime deuren en mogelijk zelfs een schat bevat. Ook de persoon van Klompe, de stotterende pyromaan, wordt ijzersterk neergezet.
Omdat bekend is dat de pop Jonas een geheim in zijn buik heeft, willen meerdere personen dit geheim ontrafelen. Helaas blijft de pop kwijt en ook drie jaar later, als Koene weer terugkomt, is pop Jonas nog zoek. Wanneer het stadje Genemuiden half afbrandt, raakt tot overmaat van ramp de pasgeboren baby Jonas ook nog vermist.
Koene ziet het als een stuk leiding in het leven dat de pop én de baby weer teruggevonden worden. Wie heeft nu uiteindelijk de touwtjes in handen in deze wereld? Het kan geen toeval zijn dat de dingen gaan zoals ze gaan. Dit lijkt de moraal die de auteur de lezer mee wil geven.
Het is voor mij de vraag of de vele directe en indirecte verwijzingen naar de Bijbel functioneel zijn voor het verhaal en de doordenking. Er wordt wel heel eerbiedig gebruikgemaakt van de bijbelse taal. Maar is deze taal met name gebruikt om de geheimzinnigheid te vergroten of gokt de schrijver op een aha-erlebnis?
Wanneer je enigszins geniet van taalkundige spitsvondigheden kom je in dit boek ruimschoots aan je trekken. Hierdoor weet je bij het lezen van een hoofdstuktitel absoluut niet wat je te wachten staat. Met een glimlach ontdek je -of ontdek je niet- wat er bedoeld is. Alleen, had het geheel niet iets eenvoudiger gekund?