Binnenland

Dordts beleid paalrotherstel geen onverdeeld succes

Paalrot is een ellende. In Dordrecht zijn ruim 1100 woning­eigenaren de dupe. De gemeente pakte zo’n 700 huizen aan. Maar wat gebeurt er met de rest? De geldkraan van Dordt is dicht.

André Bijl
15 October 2013 21:45Gewijzigd op 15 November 2020 06:26
Een straat met fraaie herenhuizen, waar een van de laatste projecten van funderingsherstel wordt uitgevoerd. De gemeente Dordrecht heeft 26 miljoen euro geïnvesteerd om paalrotschade bij 676 huizen te repareren. beeld André Bijl
Een straat met fraaie herenhuizen, waar een van de laatste projecten van funderingsherstel wordt uitgevoerd. De gemeente Dordrecht heeft 26 miljoen euro geïnvesteerd om paalrotschade bij 676 huizen te repareren. beeld André Bijl

Paalrot? Dat kan zo maar scheurende muren en afbrokkelend stucwerk tot gevolg hebben. De gemeente Dordrecht hielp mee de oorzaak, rottende heipalen onder woningen, aan te pakken. Tot voor kort. Dordtse huiseigenaren zijn vanaf nu zelf verantwoordelijk voor de aanpak van hun fundering. Tot verdriet van een aantal bewoners.

„De gemeente laat ons aan ons lot over”, vindt een inwoonster van de Marthinus Steynstraat. Volgens haar is aan de ene kant van de straat de fundering van de woningen wél hersteld, terwijl het rijtje waarin zij woont nog moet gebeuren.

„We wilden wel, maar het lukte niet. Een aantal bewoners kreeg het financieel niet rond. Wij kunnen geen kant uit. Niemand wil onze woning zo kopen. Verderop staan huizen die over twee, drie jaar onbewoonbaar zijn.”

Volgens gemeentewoordvoerder Mark Benjamin is het beeld dat de inwoonster schetst herkenbaar, want ondanks de afsluiting van het project zijn lang niet alle zorgen de wereld uit.

Het probleem van de paalrot heeft Dordrecht de afgelopen twaalf jaar in zijn greep gehouden. „Voornaamste oorzaak is de daling van het grondwater. De houten heipalen zijn daardoor droog komen te staan en zijn vervolgens gaan rotten.”

De houten heipalen zijn oorspronkelijk 10 tot 50 centimeter onder de destijds laagst voorkomende grondwaterstand geslagen. Het hoogste punt van de heipalen werd door de gemeenten vastgelegd in de bouwvergunning of zogeheten proefheistaat.

De grondwaterstand is sindsdien zo veel verlaagd dat het bovenste deel van de heipaal boven het grondwater uitsteekt en wegrot. „Lekke riolen zouden hierbij een rol hebben gespeeld”, aldus Benjamin. Door het wegrotten van de heipalen gaat het gebouw dat erop staat, zakken. Ramen en deuren gaan klemmen en er ontstaan scheuren. Als er geen herfundering plaatsheeft, stort het gebouw vervolgens in.

Jarenlang vond de gemeente de Belangen Vereniging Funderings Problematiek (BVFP) op haar pad. Rechtszaken werden aangespannen, totdat de Hoge Raad uiteindelijk bepaalde dat de gemeente geen schuld treft.

„De gemeente heeft voldoende onderhoud aan de riolering verricht. Hoe vervelend het ook klinkt: eigenaren zijn ten slotte zelf verantwoordelijk”, benadrukt Benjamin.

Dat betekent echter niet dat het Dordtse college zich de afgelopen jaren afzijdig heeft gehouden. „Direct na het ontdekken van de paalrot is er een groot onderzoek gestart. Het probleem bleek te spelen bij zo’n 1100 woningen. Het gaat met name om huizen buiten het oude centrum die voor de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd. Na 1945 werden er steeds vaker betonnen palen gebruikt.”

Rond 2001 startte Dordrecht met de aanpak van de funderingsproblemen. In twaalf jaar tijd zijn er mede dankzij subsidie van de gemeente 676 woningen hersteld. De gemeente heeft 26 miljoen euro geïnvesteerd; particuliere woningeigenaren droegen zelf nog eens 40 miljoen euro bij. „Dordrecht is in Nederland voorloper; een van de eerste steden waar het probleem zo grootschalig is aangepakt”, zegt Benjamin.

Dat gebeurde onder meer door onderzoek en de begeleiding van eigenaren, maar ook door het verstrekken van subsidie en leningen met een lage rente. Desondanks is het probleem niet opgelost: bij 60 procent van de bedreigde woningen is de fundering hersteld. Sommige huiseigenaren dachten dat het zo’n vaart niet zou lopen, anderen waren op leeftijd en zagen niet over de ingrijpende klus heen. Ook zijn er bewoners die er niet in slaagden de eigen bijdrage op te brengen.

„De gemiddelde herstelkosten bedragen 60.000 euro per woning. Aanpak heeft alleen zin als een heel blok meedoet. Soms kreeg een deel van de inwoners de financiering niet rond. Schrijnend voor de andere eigenaren, maar in dat geval ging het voor het hele blok niet door.”

De einddatum werd twee keer verlengd. „Daar hebben nog heel wat eigenaren gebruik van gemaakt. Sommige projecten worden nog dit jaar en in 2014 uitgevoerd. Nieuwe aanvragen worden niet meer in behandeling genomen. Voortaan moeten eigenaren het probleem zelf aanpakken. Alleen als er zich direct gevaar voordoet, komen we in actie.”

Bij sommige woningen zou daar volgens BVFP-voorzitter Ad van Wensen nu al sprake van zijn. „De deuren hangen scheef, er zitten scheuren in de muren, stenen zitten los en het pleisterwerk brokkelt af”, analyseerde hij onlangs in een uitzending van RTV Rijnmond. „Deze woningen zijn slooprijp. De gemeente moet optreden, anders gaat het mis.”

De Marthinus Steynstraat 50 is zo’n pand. De bewoonster wijst op de imposante scheuren in de muren. „We draaien er zelf voor op. We weten niet wat we moeten beginnen.”

Volgens gemeentevoorlichter Mark Benjamin kan het college van B en W inderdaad geen oplossing meer bieden. Mogelijk is er nog wel een ander redmiddel. „We hopen vurig dat er een nationaal fonds komt, want dit probleem speelt ook in andere gemeenten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer