Elie Haddad moest terug naar Libanon
Als Elie Haddad in Libanon een kans ziet om een ander te laten zien wie Jezus Christus is, zal hij het niet laten die kans te benutten. Maar hij hecht er niet aan dat die ander zich vervolgens christen noemt. „Die naam sluit mensen uit. Waar het om gaat, is dat mensen volgeling van Christus worden.”
Stromen vluchtelingen neemt Libanon op, sinds het grote buurland Syrië wordt verscheurd door een vernietigende oorlog. Nooit zijn er genoeg handen om in alle behoeften te voorzien.
Dat maakt voor Elie en Mireille Haddad echter geen verschil. Met name Mireille Haddad zet zich, gedreven door haar geloof in Christus, vanuit Libanon al jaren in voor vluchtelingen. „Dat deed ik al voor de crisis in Syrië begon. Toen kwamen er veel christelijke Irakezen onze kant op. Met de vrouwen deed en doe ik vaak Bijbelstudie.”
Nu zijn er minder Irakezen, maar meer Syriërs die vluchten. Dat is soms ploegen op rotsen, constateert ze. „Voordat je met deze islamitische vrouwen de Bijbel kunt lezen, moet je eerst langdurig werken aan een sterke relatie.”
Elie en Mireille Haddad worden door niemand verplicht om in Libanon te werken; ze hadden het goed in de Canadese stad Toronto, waar ze samen woonden. Elie was daar ict-consultant; nu staat hij aan het hoofd van het Arabisch Baptistisch Theologisch Seminarie (ABTS) in Beiroet.
Dat is wel een heel groot verschil.
Elie Haddad glimlacht. „Ook in mijn Canadese tijd zijn wij altijd betrokken geweest bij onze gemeente, een kerk met een Arabische achtergrond in Toronto. Ik volgde daar bovendien theologisch onderwijs, totdat ik voelde dat God me trok naar een nieuwe wereld, buiten mijn eigen veilige leefomgeving.
Als het aan mij en mijn vrouw had gelegen, waren we nooit teruggegaan naar Libanon. Wij háátten Libanon, omdat we allebei zijn opgegroeid in de jaren van de burgeroorlog. Terug naar dat land, was het laatste wat wij wilden.
Dus toen we die roepstem ervaarden, was het eerste wat we deden: onderzoeken of het van God kwam. We baden ervoor, spraken erover met mensen en bezochten Libanon. In al die dingen konden we niet anders zien dan Gods hand. Het was duidelijk: God verplichtte ons om terug te gaan.”
U kwam terecht bij het Arabisch Baptistisch Theologisch Seminarie. Wat is dat voor instituut?
„Het ABTS bestaat sinds 1960, maar de wortels ervan gaan terug naar 1893, toen een jonge Libanese baptist begon met zendingswerk in de regio. Daaruit zijn diverse baptistische kerken en ziekenhuizen voortgekomen. Ook werden er scholen gesticht, waaronder in 1960 het ABTS. Sinds die tijd zijn er enkele honderden studenten opgeleid. Die komen uit de hele Arabische wereld, van Marokko en Algerije tot Syrië en Irak.
Onze identiteit is Libanees-baptistisch, maar veel van onze studenten zijn én niet Libanees, én niet baptistisch. Sommigen zijn anglicaans, anderen zijn luthers of presbyteriaans. Ook zijn er die uit een van de traditionele orthodoxe kerken in de Arabische wereld komen. Bovendien hebben we studenten met een moslimachtergrond. Er studeert nu zelfs iemand uit Jemen; voor ons de eerste student ooit die van het Arabisch schiereiland afkomstig is.
Toen ik in 2004 met mijn werk begon, stond de school er niet erg goed voor. Er waren nog maar een paar studenten over. Gelukkig is er sindsdien veel ten goede veranderd: er zijn nu 47 inwonende studenten.”
Waarom komen christenen uit de hele Arabische wereld naar Libanon om daar lessen te volgen?
„Libanon is het kleinste Arabische land, maar heeft het grootste percentage christenen van de hele Arabische wereld. Het is zelfs het enige land in de regio met een christelijke president.
Daardoor neemt Libanon een strategische positie in. Studenten uit de hele regio kunnen hier relatief eenvoudig naartoe komen en lessen volgen. Dat zou in veel andere landen niet zo makkelijk kunnen. Libanon is de ideale basis voor toerusting om de Arabische wereld te kunnen dienen. Dat laatste is ons doel: het dienen van de Arabische wereld, en niet het opleiden van studenten.
De mensen die bij ons lessen volgen, hebben vrijwel allemaal een armoedige achtergrond. Hun eigen gemeente moet achter hen staan, zodat we weten dat ze terug zullen gaan om de kerk te dienen.”
Dat geldt ook voor de studenten met een moslimachtergrond?
„Zeker. Ook onze student uit Jemen, die eerst moslim was, wil terug om daar het Evangelie bekend te maken. Dat betekent niet altijd dat er een nieuwe kerk zal ontstaan. Op dit moment spelen voor ons vragen zoals: Hoe kunnen deze mensen Jezus volgen en tóch in hun familie en gemeenschap blijven?”
Is dat laatste wel mogelijk als iemand christen is geworden?
„Ik houd niet van de term christen. Die heeft iets in zich van gearriveerdheid, dat het klaar is. Maar als je Christus gaat volgen, dan begínt het pas.”
In het boek Handelingen worden ze wel zo genoemd.
„Ze worden zo genoemd, dat klopt. Maar ze noemden zichzelf niet zo. De term ”christen” is een term die mensen in- of uitsluit. Een term die de kerk in het centrum plaatst, terwijl Christus in het centrum moet staan.
Als alles om de kerk draait, zie je weinig veranderingen optreden. Hier in Libanon kent iedere moslim christenen, maar ze zijn pas verrast als ze écht christelijk leven zien. Daarom nodigen we mensen uit om Christus te volgen, niet om christen te worden.”
Libanon zat lange tijd onder de knoet van Syrië. Door de burgeroorlog in dat land wordt het er ook in Libanon niet stabieler op. Hoe gaan Libanese christenen daarmee om?
„Wat er nu gebeurt, doet de Libanese kerk van gedaante veranderen. Tot nu toe zijn de christenen vooral bezig met overleven. Ze zijn een minderheid, en de evangelicals zijn op hun beurt ook onder christenen een minderheid. De insteek is dus vaak: laten we zorgen voor de mensen die we hebben en niet te veel energie besteden aan de rest.
Bovendien zijn veel mensen in Libanon nog vervuld van onderlinge haat door de burgeroorlog (die van 1975 tot 1990 duurde, JH). Daardoor is er weinig liefde voor en bewogenheid met moslims. Christenen voelen zich niet vrij om de boodschap van hoop uit te dragen.
Maar ik zie dat die houding aan het veranderen is. God gebruikt deze moeilijke situatie om de kerk te transformeren. Niemand heeft daar om gevraagd, maar het is iets wat je vaak ziet. Er is eerst vervolging of een heftige situatie nodig om te bereiken dat kerken hun roeping gaan verstaan. Van een kerk die in zichzelf gekeerd is, van een kerk waarvan veel leden naar het Westen vluchten, gaat het richting een kerk met profetische bewogenheid.
Ik sprak iemand die zei: Zou de situatie in Syrië soms een antwoord zijn op onze gebeden om herleving? Dat houdt me erg bezig. Ik zie met eigen ogen hoe God te midden van de duisternis harten verandert. Dat geldt voor de evangelicale kerken, maar ook voor de traditionele kerken, waarvan de Maronitische Kerk in Libanon de grootste is. Binnen de traditionele kerken ontstaat op dit moment een grote charismatische beweging.”
Christenen in Syrië zijn bang voor de gevolgen als Assad het veld ruimt; ze hebben het nu al veel moeilijker dan voor de onrust. Gaan Libanese christenen het ook moeilijker krijgen?
„Veel mensen in Libanon zijn bang dat de oorlog zal overslaan. Die kans is er altijd, omdat in Libanon nauwelijks zoiets is als een nationale identiteit. Er wordt altijd om grotere belangen gevochten, zoals religieuze belangen. Daardoor is Libanon een makkelijke prooi voor een conflict dat elders wordt gevoerd.
Toch zijn er ook verschillen. Christenen in Syrië zijn bang voor een extremistische islamitische regering in de toekomst. Maar in Libanon zal nooit één groep mensen de macht kunnen grijpen, omdat er onder de bevolking grote, sterk diverse groepen zijn. Er zijn zowel soennieten als sjiieten als christenen. Een soennitische machthebber zal de rest van de bevolking niet kunnen negeren.”
Libanon telt veel christenen, maar tegelijk zien veel moslims christenen als mensen die niet thuis horen in het Midden-Oosten. Is het daardoor moeilijker om te dienen in de Arabische wereld?
„Vooral de evangelicale kerken in het Midden-Oosten worden door moslims als westerse uitvloeisels van de kolonisatie gezien, dat geldt minder voor de oosterse kerken. En inderdaad: onze kerken, zoals de baptistengemeenten, zijn door zendelingen hier gevestigd. Onze liturgie, onze gezangen: ze hebben doorgaans westerse wortels.
Maar dat betekent niet dat we zelf westers zijn. Integendeel, wij zijn Arabische christenen, wij horen hier.”
Toch zien niet alleen veel moslims, maar ook veel christenen in het Midden-Oosten dat zelf anders.
„Dat klopt. Veel christenen zien zichzelf niet allereerst als Arabisch, maar als Armeens of Assyrisch of Berbers of wat dan ook.
Wat wij echter proberen, is onszelf te herdefiniëren als Arabische christenen. Dat kost heel veel tijd. We moeten leren accepteren wie we zijn, daardoor wordt het ook makkelijker om hier te blijven.
Christenen zijn hier niet toevallig, we zijn hier met een reden. Dat geldt natuurlijk ook voor onszelf. Het feit dat Arabische christenen hier horen, is voor ons juist de reden dat we zijn teruggekomen.”
Elie Haddad
Elie Haddad is grootgebracht in een baptistisch gezin in de Libanese hoofdstad Beiroet. Als gevolg van de aanhoudende burgeroorlog in zijn land emigreerde hij naar Canada. Haddad werkte in die tijd als consultant in de ict-branche, totdat hij een roeping ervoer om –samen met zijn vrouw Mireille, die ook een Libanese achtergrond heeft– terug te gaan naar zijn geboorteland. Daar leidt hij het Arabisch Baptistisch Theologisch Seminarie (ABTS), dat kerkleiders uit de hele Arabische wereld wil toerusten. Daarnaast biedt het ABTS sinds kort een master die ook geschikt is voor niet-Arabische studenten. Zij kunnen het onderwijs grotendeels op afstand volgen.
>>abtslebanon.org
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag: Elie Haddad, president van het Arabisch Baptistisch Theologisch Seminarie in Beiroet, Libanon. Hij is deze week in Nederland.