Zondebegrip ook buiten de kerk onmisbaar voor geloof en leven
Het begrip ”zonde” is onmisbaar om onszelf en het leven te begrijpen, stelt dr. Robert Doornenbal.
Het woord ”zonde” valt in de categorie van begrippen die nog wel bestaan, maar niet meer functioneren. Het is een begrip dat ooit verwees naar een levende werkelijkheid. Vandaag echter achtervolgt het ons als een dood overblijfsel. Voor een zinvol gesprek met buitenkerkelijken zullen we ofwel een radicaal nieuwe invulling moeten geven aan de term, ofwel het woord niet langer hanteren, stelt VU-theoloog Ruard Ganzevoort in zijn oratie ”Spelen met heilig vuur” ter gelegenheid van de Nacht van de Theologie in juni. Over dit pamflet ontstond de nodige discussie, waar ik graag een bijdrage aan lever.
Want is het begrip ”zonde” inderdaad uit de tijd? Of dermate zwaarbeladen dat het een sta-in-de-weg vormt voor een zinvol gesprek? De vragen waarmee Ganzevoort ons confronteert, vind ik reëel. We kunnen niet ontkennen dat bij menig (ex-)kerkganger de term vooral veel negatieve gevoelens oproept. Intussen bemerken we in buitenkerkelijke kring een grove trivialisering van het zondebegrip. Zo hebben de traditionele zeven hoofdzonden een nieuw leven gekregen als luxe ijsjes die hooguit dik maken (de reclamecampagne van Ola).
Verantwoordelijkheid
Ook al zijn de vragen reëel, toch wil ik pleiten voor het behoud van het (theologische) spreken over zonde in het publieke domein. Ik heb hier de volgende overwegingen bij.
Het woord helpt om mensen te blijven aanspreken op hun morele verantwoordelijkheid. Dat lijkt me effectiever dan de huidige trend van juridisering, die ertoe neigt om moreel gewenst gedrag via wetten af te dwingen. Naast een overmaat aan regelgeving en controles, is het gevolg hiervan dat mensen gestimuleerd worden te handelen volgens het adagium ”zolang iets niet verboden is, mag het”.
Het spreken over zonde biedt ook tegenwicht tegen de sterke medicalisering waarin de mens vooral wordt benaderd als slachtoffer of patiënt voor wie er geen hoop op verandering meer is. Zoals de humanistische socioloog Frank Furedi schrijft: „Een moreel probleem te medicaliseren sluit de oplossing ervan uit.” Enigszins schoorvoetend vervolgt hij: „Misschien hebben we het christelijke zondebegrip toch meer nodig dan we dachten.”
Het begrip zonde faciliteert dat mensen, criminelen incluis, berouw kunnen tonen en vergeving kunnen ontvangen. De seculiere psychiater Karl Menninger legde er al in 1975 de vinger bij dat „we verbieden, we arresteren, we oefenen druk uit, we sluiten op, we begeleiden, we geven raad, we behandelen, en niet zelden met succes – maar vergeven doen we nooit.”
De klassiek-theologische leer van de oerzonde (erfzonde) helpt om enigszins te vatten waarom mensen geneigd zijn elkaar kwaad te doen. Dit is een van de conclusies in het indrukwekkende boek ”Shantung Compound”, waarin de theoloog Langdon Gilkey zijn ervaringen in een jappenkamp beschrijft. Ook theologe Barbara Brown Taylor, die zelf pas later in haar leven voor het eerst in contact kwam met het woord zonde, meent dat we dit begrip nodig hebben. Anders gaat het contact met de realiteit die het vertegenwoordigt, verloren.
De categorie kan helpen om de verarming van ons morele vocabulaire tegen te gaan. Mensen gebruiken tegenwoordig uitdrukkingen als interferentie, bias, relationele instabiliteit of conflict als ze zonde(n) bedoelen. De Bijbel is duidelijk minder verhullend en tolerant. Uit een systematische studie: „Zonde is een ontkenning en negatie van alles wat echt belangrijk is; het is ongerechtigheid, ongeloof, ondankbaarheid, ongehoorzaamheid. Zonde is anti-God, anti-wet, anti-Geest, anti-leven.”
- Het woord kan ook herkenning bieden op persoonlijk niveau. De Amerikaanse dichteres Mary Karr bijvoorbeeld had de gewoonte alle religieuze of spirituele praktijken als deerniswekkende onzin af te serveren – totdat ze in New York een kerkgebouw tegenkwam met daarop een grote vlag met de tekst: ”Sinners Welcome”. Dit deed een appel op haar. Via deze weg kwam zij tot het gebed, vluchtend uit de wanhoop. Via het gebed kwam ze bij God en de kerk.
Genade
Mijn conclusie: van het afschaffen van het woord zonde kunnen we geen heil (volgens Ganzevoort ook een kandidaat om af te schaffen) verwachten. Ook geloof ik niet dat het woord een geheel nieuwe inhoud behoeft. Wel zal de term zonde in gesprek met buitenkerkelijken op een passende manier toegelicht en ingekaderd moeten worden om zinvol te kunnen functioneren. Dat heeft de VU-hoogleraar scherp gesignaleerd. Ook stimuleert hij ons moeite te doen om de weerstand tegen het begrip zonde te verstaan en te verdisconteren.
Essentieel lijkt mij in elk geval dat we met twee woorden spreken: er is zonde, zeker – maar er is óók genade, in Jezus Christus onze Heere.
De auteur is seniordocent theologie en cultuur aan de Academie Theologie van de Christelijke Hogeschool Ede.