Geen reden tot juichen om begrotingsakkoord
Het begrotingsakkoord van CU, SGP en D66 met het kabinet is volgens prof. dr. Raymond Gradus knip- en plakwerk, met weinig structuurverbeteringen.
Op 11 oktober presenteerden vijf partijen het begrotingsakkoord. Het is interessant om dit akkoord af te zetten tegen de belangrijkste voorstellen uit de CDA-tegenbegroting, zoals een sociale vlaktaks en een kleiner beslag van de overheid op de economie. Dat zijn voorstellen die ook in SGP-kring opgeld doen. Mijn conclusie na bestudering van het begrotingsakkoord is dat daarin het beslag van de overheid op de economie slechts marginaal kleiner is geworden en dat het perspectief van de sociale vlaktaks verder uit beeld is geraakt.
Laten we beginnen met een analyse van de huidige situatie. Een van de grootste problemen van de Nederlandse economie is de te grote overheid. Het beslag van de overheid op de economie bedraagt meer dan 50 procent van wat we met elkaar verdienen. Nederland heeft daarmee een van de grootste collectieve sectoren van Europa.
In tegenstelling tot Duitsland en ook landen in Zuid-Europa slaagde Nederland er bovendien de afgelopen jaren niet in om het beslag van de overheid op de economie te verkleinen. Dit ondanks forse inspanningen om het begrotingstekort te verkleinen. De reden is eenvoudigweg dat de budgettaire consolidatie in ons land voornamelijk langs de weg van hogere lasten verloopt en niet langs de weg van het daadwerkelijk bezuinigen op de overheid. De recente Miljoenennota vormt daar geen uitzondering op. Van de 6 miljard euro die extra bespaard moest worden, vulde het kabinet circa de helft via lastenverzwaringen in.
Ruimte
De tegenbegroting van het CDA bevatte dan ook voorstellen om vooral de lasten op arbeid met 3 miljard euro te verlagen. Het beslag van de overheid op de economie zou daardoor substantieel kleiner worden en er zou weer ruimte komen voor particulier ondernemerschap en de samenleving. Wie het begrotingsakkoord vanuit die optiek beschouwt, wordt teleurgesteld. De lasten op arbeid worden weliswaar met 1 miljard euro verlaagd, maar daar staat een lastenverzwaring van een half miljard tegenover. En er wordt een half miljard euro extra op de collectieve uitgaven bespaard, maar dat gebeurt via de kaasschaaf van de prijsbijstelling.
Met name departementen met veel materiële uitgaven als OCW, Defensie en Infrastructuur zullen daarvan de vervelende consequenties ondervinden. Het is verstandig dat Defensie wordt gecompenseerd, maar de gedachte dat dit departement extra geld gaat krijgen is mijns inziens op de keper beschouwd onjuist.
Nog belangrijker is dat de besparing op de overheid niet geschiedt door activiteiten buiten de collectieve sector te beleggen, de bureaucratie te verminderen of de efficiency binnen de collectieve sector te vergroten. Dat had zeker vanuit een middellangetermijnperspectief wel gemoeten. Het zou mij niet verbazen als we voor 2015 wederom een extra taakstelling krijgen.
Marginale druk
Een ander groot probleem van de Nederlandse economie is de hoge belastingdruk, vooral op arbeid. Nederland kent een hoge marginale druk, waardoor een extra inspanning hard wordt afgestraft. Partijen als het CDA en de SGP pleiten om deze en andere redenen voor een sociale vlaktaks. Die zorgt ervoor dat men meer overhoudt van een extra inspanning, wat weer veel banen en economische groei schept, zo blijkt uit een doorrekening van het CPB.
In dit licht gezien was het ingediende belastingplan een gotspe. Door het afbouwen van de heffingskorting wordt vooral voor middeninkomens de marginale druk met ruim 7 procent verhoogd.
De voorstellen uit het begrotingsakkoord proberen de scherpe kantjes van deze straf op extra inspanning af te halen, maar zijn volstrekt onvoldoende. De afbouw in de vierde schijf wordt teruggedraaid, maar voor huishoudens met een inkomen in de tweede en derde schijf (het gros van de Nederlanders) blijft die gewoon overeind. En juist voor deze groep wordt door het steiler afbouwen van de huishoudentoeslag de marginale druk vergroot. Alleen voor huishoudens in de eerste schijf wordt de marginale druk in 2014 tijdelijk verlaagd, maar dit heeft weinig invloed op de arbeidsaanbodbeslissing en daarmee op de werkgelegenheidswinst. Dit om de eenvoudige reden dat weinig mensen zich alleen in de eerste schijf bevinden. Bovendien raakt door een verlaging van het tarief van de eerste schijf het perspectief van de sociale vlaktaks verder uit beeld.
Resumerend is mijn conclusie dat het begrotingsakkoord niet meer is dan wat knip- en plakwerk en maar weinig voorstellen bevat om de Nederlandse economie echt op de rails te krijgen. Naar mijn stellige overtuiging is het enige mogelijke pad naar een langdurig herstel van onze economie een forse krimp van de collectieve sector, die zo snel mogelijk ingezet moet worden. Daarbij behoort eveneens het perspectief van een sociale vlaktaks. Structurele hervormingen van niet goed functionerende markten zoals de arbeidsmarkt zijn onafwendbaar. Wie het begrotingsakkoord door die bril beschouwt kan niet anders concluderen dan: „To little, too late.”
De auteur is directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA en hoogleraar aan de Vrije Universiteit.