Kagasheki deed zijn oproep na afloop van een protestoptocht tegen olifantenstroperij, die op dierendag in vijftien landen werd gehouden. „Stropers moeten harder worden gestraft, omdat het mensen zijn die genadeloos onze wilde dieren afslachten en onze parkwachters vermoorden zodra zij in de weg lopen. De enige manier om dit probleem op te lossen, is dat de misdadigers ter plekke worden geëxecuteerd.”

De minister doelde met zijn uitspraak op de explosieve toename van geweld door olifantenstropers tegen rangers die in de wildparken de dieren beschermen. Volgens de organisatie Thin Green Line Foundation (TGLF) zijn de afgelopen tien jaar wereldwijd ruim duizend rangers om het leven gekomen in de strijd tegen stroperij, verreweg het grootste deel in Afrikaanse wildparken. De Thin Green Line Foundation komt op voor de belangen van rangers in wildparken.

Tanzania heeft volgens sommige onofficiële tellingen de afgelopen drie jaar maar liefst de helft van zijn olifanten verloren, omdat stropers en smokkelaars enorm veel geld verdienen aan de slagtanden op de zwarte markt in Aziatische landen, met name Vietnam en China.

Minister Kagasheki voorzag dat zijn opmerking veel kritiek zou oogsten. „Ik weet dat zogenaamde mensenrechtenactivisten nu boos gaan roepen dat stropers ook recht hebben op een fatsoenlijke rechtsgang, maar stropers die zo genadeloos onze parkwachters vermoorden en die opeens zo veel van onze dieren op beestachtige wijze afmaken, verdienen niet beter.”

De toename in stroperij op olifanten en neushoorns wordt gevoed door de stijgende rijkdom van Aziatische landen. Daar komt bij dat de aanwezigheid van Chinese handelaren in Afrika –en met hen de Chinese maffia– de afgelopen vijf jaar een hoge vlucht heeft genomen.

Bell’Aube Houinato, directeur van het Wereld Natuur Fonds (WWF) in Tanzania, reageerde negatief. „Het doodschieten van stropers is niet een maatregel die wij als WWF voorstaan.”