Huwelijkstrouw als publieke waarde
„Echtgenoten zijn elkander getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd.” Zo staat het altijd nog in het Burgerlijk Wetboek. Trouw zijn aan elkaar in het huwelijk wordt ook anno 2013 door veel Nederlanders als wezenlijk en waardevol beschouwd.
Zeven van de tien Nederlanders wijzen de activiteiten van de website Second Love af, zo bleek recent uit een onderzoek dat in opdracht van de SGP werd uitgevoerd. Onder het motto ”Monogaam is monotoon” biedt die website aan mensen de gelegenheid om naast hun huwelijk een andere relatie te beginnen.
Dat een forse meerderheid hier afwijzend op reageert, is uiteraard positief. Maar de gedachte om een dergelijke website en de reclame daarvoor te verbieden, vindt in de politiek en daarbuiten niet zo veel steun. Slechts een kwart van de ondervraagden stemde in met een verbod op dergelijke reclame. Ook de Reclame Code Commissie, die door de SGP-jongeren werd ingeschakeld, was van mening dat een reclamespotje voor de site acceptabel was. Aanvankelijk wilde men de klacht niet eens in behandeling nemen.
Privézaak
Toen de SGP deze zaak onlangs bij de algemene politieke beschouwingen aan de orde stelde, was het antwoord van premier Rutte dat relaties en relatievorming tussen mensen een privézaak zijn. Daar moest de overheid buiten blijven. Kennelijk ziet men het huwelijk niet meer als een publieke institutie die erkenning en bescherming verdient. Dat is jammer, maar het behoeft ons niet te verbazen. Alternatieve samenlevingsvormen, die veelal een weinig stabiel karakter dragen, zijn op allerlei terreinen gelijk gesteld met het huwelijk. Van de exclusieve band tussen huwelijk en seksuele relaties is in de publieke sfeer niets meer overgebleven.
Een halve eeuw geleden lag dat nog heel anders. In 1969 weigerde minister Polak de aanvraag van het COC om rechtspersoonlijkheid (de zogenaamde Koninklijke goedkeuring van de statuten). Het COC moedigde immers door advertenties ook gehuwden aan om een homoseksuele relatie te beginnen. Dat was volgens de minister in strijd met het Burgerlijk Wetboek. En dan te bedenken dat de man lid was van de VVD!
Nu is Second Love bepaald niet de enige site die in strijd is met het zevende gebod. Je kunt beter zeggen dat internet bij uitstek het domein is waar je porno in overvloed kunt vinden. Nederland blijkt ook heel veel pornowebsites te hosten. Zo ongeveer een kwart van het wereldwijde aanbod van 720 miljoen pornosites. Maar minister Opstelten ziet geen reden om daar wat aan te doen.
Kinderporno is gelukkig wel iets waar justitie tegen optreedt. Maar voor het overige geldt dat porno vrijgelaten wordt. Ook al vinden velen die pornosites niet erg verheffend, veelal zijn ze van mening dat dat nu eenmaal hoort bij een vrije samenleving, die zich aan allerlei seksuele taboes ontworsteld heeft.
Het internationale karakter van internet brengt met zich mee dat er ook niet zo makkelijk tegen opgetreden kan worden. Maar men wil dat ook niet. Men gelooft in de mondigheid van de mens. Alles wat lijkt op censuur, roept een diepe aversie op. Wie ben jij om te bepalen wat een ander achter z’n eigen computer mag bekijken!
Pornificatie
Er is zonder meer sprake van een pornificatie van de samenleving. Gelukkig zijn er ook buiten orthodox-christelijke kring mensen die zich daar in het publiek tegen durven te verzetten. Zo ageerde de huidige minister van Financiën, Dijsselbloem, destijds als Kamerlid tegen pornografische videoclips. Prompt leverde hem dat het verwijt op van paternalisme.
Berichten over toenemende pornoverslaving, ook in de gereformeerde gezindte, maken de ernst van de zaak wel duidelijk. Zeker de jongere generatie groeit op in een wereld waar seksuele vrijheid als een vanzelfsprekende zaak wordt beschouwd en porno algemeen toegankelijk is. Over de consequenties daarvan moeten we niet gering denken.
Niet dat de mensen, ook de kerkmensen, vroeger beter waren. Het is echter altijd de combinatie van gelegenheid en genegenheid die het hem doet. De verleidingen zijn aanzienlijk groter geworden. Er is duidelijk sprake van gewenning en drempelverlaging.
Voor christelijke politici is er daarom alle reden om te blijven ageren tegen pornografie en andere vormen van seksuele losbandigheid. Zeker wanneer er sprake is van ongevraagde confrontatie. Maar ook in andere gevallen. Ook al kiezen mensen daar vrijwillig voor, je mag het kwaad niet laten begaan.
De overheid heeft immers tot taak „de ongebondenheid der mensen” te bedwingen. Dat klinkt ouderwets. De formulering komt inderdaad uit de 16e-eeuwse Nederlandse Geloofsbelijdenis. Maar niettemin is het nog steeds noodzakelijk. Ook al strijdt het tegen veel waarden die men tegenwoordig als belangrijk beschouwt en die men wellicht rekent tot de rechten van de mens.
Natuurlijk is er voor de christelijke politiek meer te doen dan te ageren tegen porno, prostitutie, huwelijksontrouw en flitsscheidingen. Die sector moet echter wel een van de speerpunten zijn. Maar wat levert het op?
Ons imago
Volgens Second Love kregen ze door de actie van de SGP veel extra aanmeldingen. Langs de A16 plaatste men een groot reclamebord met de tekst SecondLove’s Gratis Publiciteitsmachine. Men zou 55 procent meer aanmeldingen gekregen hebben dan in dezelfde periode vorig jaar. Bij een onderzoek van nrc.next bleek echter dat dat alleen de gratis accounts betrof, niet de betaalde profielen die nodig zijn om in contact te komen met andere gebruikers. De stijging daarvan was bedrijfsgeheim.
Nu is het altijd zo dat een actie tegen het een of ander, extra publiciteit oplevert. En wat de een als verwerpelijk beschouwt, zal de ander als aantrekkelijk zien. Dat moeten we wel bedenken. Soms kan dat een reden zijn om er maar over te zwijgen. Je moet uitkijken dat je mensen en zaken niet belangrijker maakt dan ze zijn.
De SGP kreeg veel adhesiebetuigingen. Niet alleen vanuit de eigen achterban. Maar versterkt men op die manier niet het imago van gereformeerden, dat die overal tegen zijn en niets liever doen dan hun wil aan anderen op te leggen?
Dat gereformeerden overal tegen zijn, is uiteraard niet waar, maar er zijn in onze maatschappij wel heel wat zaken waar je nee tegen moet zeggen. Dat hoef je helemaal niet te verbloemen. Het zou erg zijn wanneer je er niets van zou durven te zeggen.
Is het echter niet aanmatigend en arrogant om als minderheidsgroep je eigen standpunt aan anderen op te leggen? In deze tijd, waarin het besef van vaste waarden en normen grotendeels verdwenen is, kun je je die vraag voorstellen. Maar het antwoord moet zijn dat het hier niet gaat om onze particuliere voorkeuren, maar om Gods geboden.
Wie zo gemakkelijk kan zwijgen over het kwaad in de maatschappij (of het nu om het zevende gebod gaat of om wat anders) heeft kennelijk weinig besef van de ernst van de zonde. Het mag er ons niet om gaan om bij de wereld in de smaak te vallen. Gods geboden staan niet tegenover Zijn liefde, zoals tegenwoordig vaak gesteld wordt, maar liggen veeleer in het verlengde daarvan. De Samaritaanse vrouw werd door Christus diepgaand onderwezen. Ook haar wisselende partners kwamen daarbij aan de orde. „Die gij nu hebt, is uw man niet” (Joh. 4:18).