Apologetiek moet geen pijnstillers toedienen
Geeft apologetiek niet te veel ‘pijnstillers’ om de diepste problemen te verzwijgen?
De aanleiding om voor deze vraag aan de apologetiek zelf aandacht te vragen, is het lezen van het boek ”Unapologetic” van de Britse schrijver Francis Spufford. De auteur, lid van de Britse Royal Society of Literature, schreef zijn boek om de karikaturen die Richard Dawkins en andere ”nieuwe atheïsten” van christenen en van het christelijk geloof maken, te bestrijden. De titel van de Nederlandse vertaling vind ik een vondst: ”Dit is geen verdediging! Waarom het christendom ondanks alles verrassend veel emotionele diepgang heeft”.
Spufford gelooft niet echt in de apologetische waarde van redeneringen. Ik denk dat daar meer over te zeggen is. Maar er moet inderdaad niet minder gezegd worden over de betekenis van gevoelens. Diepe gevoelens van onbehagen, die soms pas echt omhoog borrelen bij de puinhopen van ons bestaan. De schrijver zet nadrukkelijk in bij deze ”barst in alle dingen”. Overigens vindt hij het daarbij nodig om de menselijke zonde en verdorvenheid in heel zijn boek aan te duiden met de raadselachtige term ”MNoDtV”: Mijn Neiging om Dingen te Verkloten. Dat is grof, maar toch weet Spufford er gedurende zijn boek rake dingen mee te zeggen.
Echoput
Tegenover successtory’s van gebedsverhoringen (al zijn die realiteit) en een al te simpele pijnstiller in de vorm van de vermaning „er maar veel om te bidden”, beschrijft Spufford de diepe ervaring dat er niets van Godswege gebeurt: „Geen stem die antwoord geeft in de echoput onder je schedeldak. De ochtend waar je bang voor was, komt alsnog. De nacht valt en het duister van de schuld of de zorgen of het verlies komt terug. Je kunt met je vuisten op de deur bonken, maar hij blijft potdicht. Het is een muur.”
Zo wil Spufford God ter sprake brengen. Niet als de conclusie van een redenering, maar als de zwijgende God, de God Die afwezig lijkt te zijn. Wat voor gevoelens dat wakker roept, laten ook bijvoorbeeld enkele psalmen horen. Juist zo doen we recht aan het bestaan van God. Hij roept immers ook de hulproep wakker en brengt mensen tot zichzelf om bij Hem te komen. Ik word gezien, maar zie Hem nog niet. Ik roep, maar er is nog geen antwoord en toch is er het diepe besef dat het antwoord gegeven is.
Zijn ervaring in een kerkdienst brengt Spufford in aansluiting hierbij als volgt onder woorden: „Ik voel me niet geknuffeld, getroost, gevleid; ik voel me niet afgeleid of geamuseerd. Er is niet aan me gesleuteld, ik ben niet gehersenspoeld, ze hebben mijn instellingen niet veranderd. Ik kreeg geen hemels antidepressivum toegediend. Mijn MNoDtV is niet als bij toverslag verdwenen. Er is niemand die me heeft geadviseerd om me te ontspannen, omdat „ik oké ben en jij oké bent.” In plaats daarvan is mij het slechte nieuws over mijzelf getoond, vanuit een perspectief dat zo totaal anders is dan de beperkte focus van mijn wanhoop, dat dat op zichzelf al goed nieuws is. Wat kreeg ik te zien? Ik heb gezien dat ik mezelf mag zien door de grimmige bril van verdriet en zelfverwijt. Maar tegelijkertijd word gezien. Voortdurend. En ja, als ik het op kan brengen om dat te geloven, met een mildheid die wijder is dan oceanen.”
Spufford maakt veel gebruik van beeldtaal. Soms doet hij daarmee sterk denken aan C. S. Lewis, die ook veelvuldig gebruikmaakte van ‘verbeelding’.
Pijngevoelens
Genoeg nu over de aanleiding tot het stellen van de vraag boven deze bijdrage. Ik wil nu iets dieper ingaan op de vraag zelf. Die kan vanuit verschillende gezichtspunten worden bekeken. Vanuit het perspectief van de arts: de patiënt heeft pijn, maar je staat machteloos, dus geef je pijnstillers. Of vanuit de patiënt: je hebt pijn, maar wilt er niet aan denken wat de oorzaak ervan is, dus neem je pijnstillers. Toegepast op de apologetiek: hebben we eigenlijk ook geen antwoorden en geven we daarom wat pijnstillers? Of willen mensen de diepste waarheid over hun leven niet horen en nemen ze daarom wat pijnstillers?
Voor de apologetiek lijkt het me gezien dit alles van belang om aansluiting te zoeken bij de verborgen pijngevoelens aan de binnenkant van het leven en op het volgende te letten wanneer we het Evangelie ter sprake brengen:
Je kunt bij het doorgeven van het goede nieuws niet om een ‘slechtnieuwsgesprek’ heen, wil het Evangelie niet overkomen als goedkope troost en ”opium voor het volk”, oftewel een pijnstiller in het tweede perspectief. Apologetiek bedrijven betekent ook dat je de pijn van de zonde en de gevolgen daarvan tot je laat doordringen.
De pleisters op de wond worden er in de ontmoeting met de levende God van afgetrokken, zodat de wond open komt te liggen. Het ontkennen van de oorzaak van ons onbehagen heeft dan geen zin meer. Apologetiek staat ten dienste van die ontmoeting.
Die oorzaak van de pijn wordt door de hemelse Arts aangetoond met een diagnose waarvan je de logica stap voor stap kunt volgen –de Bijbelse boodschap is niet onredelijk–, maar die desondanks daardoor nog geen geloof vindt. Apologetiek dient te rekenen met de taal van het hart.
We hebben geen redenering die het probleem van de wrede wereld oplost, maar we hebben het verhaal, de geschiedenis van het „Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.” Apologetiek dient het hele Verhaal te vertellen.
Het zijn maar enkele stippellijnen, maar zo is er plaats voor de dubbelzijdigheid (geen dubbelzinnigheid!) van de werkelijkheid. Het heelal kan je adembenemend vervullen van verwondering en je op je plaats brengen en tot rust brengen, maar je eveneens vervullen met grote huiver en angst. Zo komen we in aanraking met de binnenkant van mensenlevens, die geteisterd zijn en getreiterd worden door hun eigen gedachten en door anderen om hen heen. In die binnenwereld is er maar één troost: geen pijnstiller, maar diagnose; geen pleister, maar radicale ingreep van Hogerhand. De verborgen God is de Heiland. Christenen zijn in deze wereld niet geroepen om pijnstillers uit te delen, maar met onze woorden en met ons leven te verwijzen naar Hem, Die ons leven geneest en verlost van het verderf.
Literatuur:
Dit is geen verdediging!, Francis Spufford, Nederlands, 224 pagina’s, uitgeverij Ten Have, juni 2013.
Dr. M. J. Kater, christelijk gereformeerd predikant te Sint Jansklooster en docent apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl