De fractievoorzitters uitten zich bij aankomst bij het ministerie van Financiën voorzichtig optimistisch. D66-leider Alexander Pechtold beaamde dat een akkoord vrijdagavond „zou kunnen”. Hij zei dat alle berekeningen over de effecten van de maatregelen op de werkgelegenheid en de lastendruk „nu een plaatje geven waar ik mee kan werken”. Tot nog toe was hij daarover steeds niet tevreden. Hij sprak van „een belangrijk moment”.

Arie Slob (ChristenUnie) zei dat een akkoord zomaar ineens kan gebeuren. Hij zal alles bevorderen om „over de streep te komen”, maar dan moeten de doelen die de ChristenUnie zich gesteld heeft op het gebied van extra banen en meer koopkracht voor gezinnen wel gehaald worden. Slob loopt in zijn vrije tijd halve marathons en dan kan de finish ver weg zijn, maar „soms ook ineens heel dichtbij”.

VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra zei dat partijen „een heel eind” zijn gekomen en sprak de hoop uit op een snel akkoord. Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken zei dat een vrij weekend „heel prettig” zou zijn maar op het moment nog wel voorbarig. Dat een akkoord nabij is, wil hij nog niet voor zijn rekening nemen.

In het ophanden zijnde akkoord van kabinet en oppositie is onder meer sprake van 500 miljoen euro extra voor onderwijs. Belangrijke onderdelen van het sociaal akkoord, dat het kabinet in april sloot met werkgevers en werknemers, worden met een half jaar vervroegd. Dat geldt voor de hervorming van het ontslagrecht, op het gebied van flexwerk en bij het quotum voor arbeidsgehandicapten. Onduidelijk is nog of de vervroeging met 6 maanden ook geldt voor de verkorting van de WW-duur.

Het kabinet onderhandelt met oppositiepartijen omdat de coalitie van VVD en PvdA geen meerderheid heeft in de Senaat. Met steun van D66, ChristenUnie en SGP is die er wel: een nipte meerderheid van 38 zetels.