Inwoners Herwen runnen met elkaar de supermarkt
HERWEN. „Ik kom zo langs hoor, even naar de glasbak.” Mevrouw Winter kondigt haar bezoek aan supermarkt Herac in het Gelderse Herwen vast aan. „Gewoonweg heerlijk dat we weer een eigen winkel hebben.”
Herwen is een verstild dorpje een kilometer of 15 ten oosten van Arnhem en Nijmegen. Het dorpje met pakweg 1100 inwoners is onderdeel van de gemeente Rijnwaarden, in de streek de Liemers. Een kerk, een dorpshuis en een school, veel groen. En sinds kort ook weer een winkel.
„We zaten al een jaar of zeven, acht zonder kruidenierswinkel. Een ramp, vooral voor de ouderen. Die moesten altijd over de dijk naar het volgende dorp”, zegt Joop Besselink, voorzitter van Herwen Actief, de dorpsvereniging waar de winkel ook de naam Herac aan ontleent. Om inwoners dat ritje naar Lobith, Tolkamer of Pannerden te besparen, zette Besselink zich ervoor in om weer een winkel in het dorp te krijgen. „Het heeft me in totaal vier jaar gekost. Ik ben gepensioneerd en heb dus tijd genoeg. Dat was wel nodig ook met al die procedures.”
Een poging om de winkel te vestigen in een café-restaurant dat dichtging liep spaak en lege leslokalen van de plaatselijke basisschool boden vanwege de forse huurprijs ook al geen oplossing.
Uiteindelijk stelde het schoolbestuur grond beschikbaar, terwijl woningcorporatie Vryleve acht units leverde. „Vervolgens moest het bestemmingsplan worden aangepast. De dakconstructie kon 50 centimeter sneeuw aan, maar door veranderde wetgeving moest dat 1 meter worden, dus moest het dak worden verstevigd. En we werden verplicht een parkeerplaats aan te leggen. Wij zeiden nog dat dit niet nodig was omdat iedereen toch lopend of met de fiets komt, maar er hielp geen moedertjelief aan.”
Maar alle bureaucratische voetangels en klemmen werden overwonnen: eind vorige maand ging de Herac open. Zes dagen in de week wordt hij gerund door 25 vrijwilligers.
De winkel oogt als een doorsneebuurtsuper. „De eerste levensbehoeften zijn voorradig, de bakker uit Lobith bezorgt elke morgen vers brood dat we kunnen verkopen tegen dezelfde prijs als bij hem in de winkel en de slager komt langs. We hebben maar een oppervlakte van 110 vierkante meter, dus we kunnen nooit concurreren met de grote supermarkten. Maar voorlopig loopt het boven verwachting. We denken een omzet van 120.000 euro per jaar nodig te hebben om de winkel draaiende te houden; als het zo doorgaat, komen we op het dubbele uit.”
De winkel fungeert bovendien als ontmoetingsplaats. Buiten staan er bankjes en er is een jeu de boulesbaan aangelegd. Binnen is een hoekje waar mensen gratis koffie kunnen krijgen. „Daar wordt druk gebruik van gemaakt. De reacties zijn overweldigend, vooral van de ouderen.”
Vandaag hebben Ans Bos, Mirjan Vierwind en Hannie Grob dienst in de winkel. „Mooi hè. Pas geverfd; schoon en fris. Echt een aanwinst voor het dorp.” De vrijwilligers zitten achter de kassa, maar nemen ook de tijd voor een praatje met hun klanten. „Wat het meest verkocht wordt? Brood, vlees en bloemen. De gewone dagelijkse boodschappen. Het is tot nu toe best druk in de winkel. Mensen halen hier de producten die ze vergeten zijn; ouderen kopen zo veel mogelijk op het dorp. Sommige klanten komen elke dag. Voor het loopje: even kletsen en een kopje koffie drinken. Trouwens: er komen ook opvallend veel middelbare scholieren langs. Die puffen hier even uit van hun fietstocht en kopen chocola of chips. Komende zomer maken we buiten een terras. Wordt het helemaal gezellig.” De vrijwilligers zijn ervan overtuigd dat hun winkel een succes wordt. „Met elkaar zetten we de schouders eronder.”
Mevrouw Winter is inmiddels terug van de glasbak. „Ik koop in ieder geval een rookworstje voor straks bij de boerenkool en kijk meteen of ik meer nodig heb. Ik haal hier niet al mijn boodschappen. Ze hebben ook niet alle producten. Dat neem ik ze niet kwalijk, dat komt vanzelf.”