GroenLinks stapt op. En nu?
DEN HAAG. Het opstappen van GroenLinks uit het begrotingsoverleg met minister Dijsselbloem van Financiën roept vragen op. Drie antwoorden.
Lag dit niet in de lijn der verwachtingen?
Enerzijds wel. Van meet af aan was duidelijk dat GroenLinks niet zou tekenen voor de 6 miljard euro aan extra bezuinigingen die het kabinet op last van Brussel moet doorvoeren in 2014. Van meet af aan was echter nét zo duidelijk dat het kabinet dit bedrag, koste wat kost, wilde halen om niet als een gieter af te gaan in Europa. Immers, Nederland was de afgelopen jaren voor anderen ook strikt in de leer geweest. En zeker als eurogroepvoorzitter kan Dijsselbloem moeilijk met minder aankomen dan de Europese Commissie eist.
In dat perspectief is het voor velen überhaupt al verbazend dat GroenLinks nog zó lang aan tafel heeft gezeten.
De reden daarvoor is dat de onderhandelaars aan tafel langzaam maar zeker waren toegegroeid, zij het schoorvoetend, naar de acceptatie van een min of meer speciale status van GroenLinks.
Omdat de PvdA intern zo ongeveer dreigde af te haken als men GroenLinks zou dwingen de 6 miljard te onderschrijven, leken D66, ChristenUnie en SGP akkoord te gaan met een ietwat ingewikkelde formule. Daarin zou GroenLinks samen met de andere partijen wél een akkoord tekenen met daarin aanpassingen in de begroting, maar tegelijkertijd niet haar handtekening hoeven te zetten onder de 6 miljard. Het plotselinge vertrek woensdagmiddag van GroenLinks kwam daarom ook voor de onderhandelaars van SGP, CU en D66 toch als een verrassing.
Waarom haakt de partij dan af?
Nu duidelijk is dat de 6 miljard als zodanig daarvoor de oorzaak niet kan zijn (ook Dijsselbloem stelde woensdag in een reactie de partij nooit gevraagd te hebben dat bedrag te accepteren), blijft het ietwat gissen naar de precieze beweegredenen van GroenLinks. In Den Haag wordt onder meer gefluisterd dat er binnen de partij frictie is ontstaan over de gesprekken met het kabinet. Zo zouden fractieleider Van Ojik en financieel specialist Klaver meer bereid zijn om het met het kabinet op een akkoordje te gooien, dan de Kamerleden Van Tongeren en Voortman.
De opmerking van Van Ojik afgelopen zaterdag dat hij een eventueel akkoord voor goedkeuring eerst nog zou voorleggen aan de 23.000 GroenLinks-leden was een concessie aan de kritische massa in zijn partij, maar wel een die de onderhandelingen met VVD en PvdA verder bemoeilijkte.
Het onderhandelen wordt er zonder GroenLinks zeker wel makkelijker op?
Met drie partijen onderhandelen is voor het kabinet natuurlijk eenvoudiger dan met vier. Toch is nog niet gezegd dat de besprekingen over een begrotingsakkoord nu ook daadwerkelijk in een stroomversnelling komen. Allereerst niet omdat met het vertrek van GroenLinks de marktwaarde van de overgebleven partijen in één klap is verdubbeld en D66, CU en SGP daarvoor in klinkende munt uitbetaald willen worden. Maatregelen die in het met potlood geschetste conceptakkoord met name voor GroenLinks bedoeld waren, zoals de vliegtax, zullen wat die partijen betreft direct weer moeten worden geschrapt, waardoor de onderhandelingen voor een belangrijk deel weer open liggen.
Met name de PvdA, die in GroenLinks een ideologische partner aan tafel had, zal met lede ogen aanzien hoe het beleid door D66, CU en SGP –met de VVD als lachende vierde– hierdoor verder naar rechts getrokken zal worden.
Interessant is wél hoe ver de partij van Samsom bereid is om op te schuiven om politieke steun voor dit kabinet te kunnen garanderen. Het lijkt erop dat de onderhandelaars, willen zij er samen uitkomen, voor de precaire taak staan om evenwicht te bewaren tussen wat zij kunnen eisen én de tolerantiegrens van de PvdA.
Dat Van Ojik het opstappen van zijn partij woensdagmiddag toelichtte door te benadrukken dat hij niet verwacht dat het akkoord zal leiden tot eerlijker delen, maakt de positie er voor de PvdA niet makkelijker op.