Relatie VS en Iran wordt langzaam beter
Een telefoongesprek tussen Obama en Rohani. Een wederzijds diplomatiek charmeoffensief. En een wereld die verbaasd toekijkt. Niet eerder kwamen Iran en de Verenigde Staten sinds 1979 zo dicht tot elkaar. Of het beklijft? Drs. Paul Aarts: „Vooralsnog zit ik in het kamp van de optimisten.”
We schrijven 1977. Iran zucht onder het dictatoriale regime van sjah Mohammad Reza Pahlavi. De gevreesde Savak, de geheime politie, pakt tegenstanders van het bewind zonder pardon op. Martelingen en executies zijn aan de orde van de dag.
Maar onder de bevolking rommelt het in toenemende mate. Studenten komen in opstand en eisen een staat waarin het Perzische en islamitische karakter van het Iraanse volk meer tot uitdrukking komt.
De sjah weet aanvankelijk niet goed wat hij met de situatie aan moet. Begin 1978 voert hij nog snel een paar hervormingen door. Hij schaft het eenpartijstelsel af en herstelt de Perzische jaartelling in haar oude glorie.
Maar het hek is van de dam. In september 1978 destabiliseert Iran. Grootschalige demonstraties leggen het land volledig plat. De sjah laat op 8 september een betoging hardhandig neerslaan, met honderden doden als gevolg. Het tij is echter niet meer te keren.
Op 16 januari 1979 ontvlucht Mohammad Reza Pahlavi zijn vaderland. Zogenaamd om op vakantie in Egypte te gaan. Maar hij weet dan al dat hij Iran nooit meer zal weerzien.
Islamitische fundamentalisten grijpen hun kans. Op 1 februari 1979 keert ayatollah Khomeini terug uit ballingschap. De Iraanse Revolutie is een feit. Die gebeurtenis vormt de opmaat naar een decennialang durende vijandige relatie.
Het dieptepunt in de relatie komt in november 1979, als islamitische militanten de Amerikaanse ambassade in Teheran bezetten en 63 Amerikaanse diplomaten en burgers in gijzeling nemen. Na een mislukte bevrijdingsactie komen de gijzelaars pas na 444 dagen vrij.
Vanaf dat moment daalt een ijzige koude over de relatie tussen Washington en Teheran neer. Amerika wordt in Iran steevast als de ”grote satan” betiteld. Opeenvolgende presidenten en geestelijk leiders bezigen felle anti-Amerikaanse retoriek. De VS op hun beurt leggen de Islamitische Republiek strafmaatregelen op, vooral als in de jaren 90 de verdenking rijst dat Iran aan het ontwikkelen van kernwapens werkt.
Ondanks steeds verder aangescherpte sancties, VN-inspecties en dreiging met militair geweld, lijkt Iran vastbesloten aan zijn nucleaire ambities vast te houden. Vooral de vorige Iraanse president, Mahmud Ahmadinejad, maakte in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk dat zijn land een „onvervreemdbaar recht” heeft op een eigen atoomprogramma.
En toen verdween Ahmadinejad van het toneel. En plots was daar Hassan Rohani. Tegen de verwachtingen in won hij in juni de presidentsverkiezingen. De afgelopen weken voerde hij een diplomatiek charmeoffensief dat vriend en vijand versteld deed staan.
Hij erkende de Holocaust, die door zijn voorgangers steevast als een mythe werd afgedaan. Rohani noemde de uitroeiing van de Joden door de nazi’s zelfs „laakbaar.” Verder verklaarde de president dat hij bereid is „constructieve gesprekken” met het Westen te willen voeren over het omstreden Iraanse atoomprogramma.
De Amerikaanse president Obama zag zich gedwongen te reageren. En dat deed hij dan ook. Vorige week vrijdag belde het Amerikaanse staatshoofd hoogstpersoonlijk met zijn Iraanse ambtgenoot.
Hoe moeten we die ontwikkelingen duiden? Drs. Paul Aarts, politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam, spreekt van een „vrij opmerkelijke ontwikkeling.” „Vooralsnog zit ik in het kamp van de optimisten. Dit is een groot contrast met de afgelopen acht jaar.”
Maar één zwaluw maakt nog geen zomer, haast Aarts zich erachteraan te zeggen. „We zullen echt moeten afwachten hoe zich dit ontwikkelt. Veel hangt af van de binnenlandse speelruimte die Obama en Rohani wordt gegund. Het lijkt erop dat zij nu enige vrijheid genieten.”
Maar dat kan ook zo weer omslaan?
„Die toenadering kan ook weer zo in de wielen worden gereden. In de VS is een enorme Israëllobby. En ook de Republikeinen zijn doorgaans niet blij met een welwillender houding ten aanzien van Iran. Deze week werd in het parlement al door een Republikein opgemerkt: De president wil wel met Iran praten, maar niet met het Congres. Als dat soort opmerkingen vaker komt, zal de druk op Obama alleen maar toenemen. Dat zou ertoe kunnen leiden dat Amerika dermate hoge eisen aan Iran gaat stellen dat Teheran zich terugtrekt.”
Aan Iraanse zijde kan zich een vergelijkbaar scenario voordoen, legt de Amsterdamse politicoloog uit. „In Iran bevindt zich een sterke anti-Amerikaanse lobby. Die heeft zich recent duidelijk geuit door met schoenen naar Rohani te gooien toen hij uit New York terugkeerde. Ondanks dat alles is dit een fraaie gelegenheid om het te proberen.”
Zijn er in het verleden ooit eerder dergelijke lichtpuntjes geweest?
„Ja, waarbij die souplesse overigens wel steeds van Iraanse kant kwam. In 2003 deed de toenmalige president Khatami een heel genereus aanbod. Veel mensen zijn dat inmiddels vergeten. Maar Khatami bood vérgaande concessies aan, in ruil voor erkenning van Iran als regionale grootmacht en een niet-aanvalsverdrag met Amerika. De VS hebben dat voorstel volledig van tafel geveegd.
Dat was een grote teleurstelling voor Iran. En dat ongenoegen werd alleen maar groter toen Washington het land op de lijst van schurkenstaten plaatste. In een tijd dat Teheran juist de taliban in Afghanistan aanpakte.”
Rohani wordt algemeen als gematigd afgeschilderd. Is hij dat ook werkelijk?
„Iedereen die er in Iran toe doet, is in het verleden niet gematigd geweest. Ze hebben allen de donkere jaren 80 meegemaakt. Met alle grote zuiveringen en misstanden van dien. Daar waren ze allemaal bij betrokken. Dat neemt niet weg dat sommigen hun leven hebben gebeterd en zich een andere politieke mening hebben aangemeten.”
Algemeen wordt ervan uitgegaan dat de Iraanse geestelijkheid aan de touwtjes trekt. Waarom gunt zij Rohani op dit moment zo veel speelruimte?
„Dat is de bekende ”vraag van 1 miljoen”. Er is in elk geval één meetbare factor. De internationale sancties doen Iran toch behoorlijk pijn. Vooral de armen en de middenklasse worden zwaar getroffen. Wellicht slaat Teheran daarom een andere toon aan, in de hoop dat de strafmaatregelen zullen worden verzacht.”
Hoeveel pijn doen de sancties?
„Er zijn berichten dat de olie-export tot wel de helft is afgenomen. In elk geval ontvangt de Iraanse staat veel minder geld dan voorheen. Dat doet ontzettend veel pijn. Het leidt ook al jarenlang tot een humanitaire tragedie. Er is gebrek aan medicijnen. Vervanging van onderdelen is ontzettend lastig. En de olie-industrie takelt langzaam maar zeker af.”
Wat zou, behalve verzachting van de sancties, nog meer een rol kunnen spelen bij deze voorzichtige koerswijziging?
„Er is Iran veel aan gelegen dat Syrië binnen zijn invloedssfeer blijft. Daardoor zou de as Iran-Syrië-Hezbollah in stand blijven. Door zich nu gematigd op te stellen, zou Teheran zich wellicht een plaats kunnen verwerven aan een eventuele onderhandelingstafel.”
Na de ronduit vijandige retoriek van Ahmadinejad is de houding van Rohani opmerkelijk. Heeft de geestelijkheid nog wel zo veel macht in Iran?
„Dat is sinds de islamitische revolutie van 1979 een structurele vraag. Natuurlijk heeft de Opperste Leider, ayatollah Ali Khamenei, nog altijd het laatste woord. Maar Iran heeft zo’n breed gezagsapparaat dat er steeds een strijd om de suprematie plaatsheeft, zowel op burgerlijk als op geestelijk terrein. Het is een warboel van facties die elkaar in evenwicht houden.
Je kunt zelfs de vraag stellen: had de geestelijkheid überhaupt altijd wel zo veel macht? Een goed voorbeeld is de uitkomst van de Iraanse presidentsverkiezingen. Die is doorgaans onvoorspelbaar. Rohani was niet de favoriet. Voor de verkiezing van Ahmadinejad had niemand van hem gehoord. Natuurlijk worden alle kandidaten eerst door de Raad van Hoeders goedgekeurd. Maar binnen die selectie bestaat klaarblijkelijk een behoorlijke bandbreedte.”
Het dispuut met Iran draait momenteel vooral om het omstreden atoomprogramma. Werkt Teheran nu wel of niet aan een kernwapen?
„Om heel eerlijk te zijn: ik zou het echt niet weten. Tegen mijn studenten zeg ik altijd: Het zou mij verbazen als het niet zo is. Als je kijkt naar de regio waarin Iran zich bevindt: India, Pakistan en Israël zijn atoommachten. En de Amerikaanse nucleaire paraplu hangt boven Iran. Alle reden om die wapens te verwerven.
Maar er kleven ook veel nadelen aan. Een militair conflict en een wapenwedloop in het Midden-Oosten, om maar wat te noemen. Bovendien hebben Iraanse leiders al talloze keren gezegd: Zo’n wapen willen we niet. Dat wil natuurlijk niet meteen zeggen dat we dat soort uitspraken ook moeten geloven.”
Kortom, is Rohani oprecht?
„Ik denk dat hij oprecht is, hoewel ik dat niet kan bewijzen. Voor de revolutie had Iran een uitstekende relatie met de Verenigde Staten. Ik sluit niet uit dat de verhoudingen worden genormaliseerd. Dat zou onder andere kunnen betekenen dat Iran Israël de jure erkent. En dat zal nog worden vergemakkelijkt als er een Palestijnse staat komt. Dat haalt een belangrijk twistpunt uit het conflict weg.”
Israël blijft sceptisch
Ondanks de voorzichtige toenaderingspogingen tussen Iran en de Verenigde Staten is Israël bepaald niet overtuigd van de goede bedoelingen van Teheran.
Dat bleek eens te meer uit de toespraak die de Israëlische premier Benjamin Netanyahu begin deze week hield voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York. „Israël zal nooit toestaan dat een schurkenregime, dat herhaaldelijk heeft gedreigd ons van de kaart te vegen, nucleaire wapens in handen krijgt”, aldus Netanyahu.
Hij voegde daaraan toe dat Israël desnoods op eigen houtje militair zal ingrijpen als Iran de beschikking over atoomwapens dreigt te krijgen.
Er was echter een opmerkelijk verschil met zijn toespraak van vorig jaar tot de VN. Toen trok Netanyahu nog een duidelijke rode lijn: als Iran genoeg uranium heeft verrijkt om een atoombom te maken, zal Israël in actie komen. Nu beperkte de premier zich door te verklaren dat de Joodse staat eigenhandig een aanval zal lanceren als Iran „op het punt staat nucleaire wapens te verwerven.”
Ondanks die verruiming waarschuwde Netanyahu met kracht tegen de bedoelingen van het Iraanse regime. Was Ahmadinejad een „wolf in wolfskleren”, de huidige president Rohani is een „wolf in schaapskleren”, hield Netanyahu de Algemene Vergadering voor.
Israël bevindt zich momenteel in een lastige positie. Door de voorzichtige toenadering tussen de Verenigde Staten en Iran ziet de Joodse staat de hoop op een Amerikaans militair ingrijpen in Iran langzaam maar zeker vervliegen.
Desalniettemin blijft Israël vastbesloten het bezit van kernwapens van Iran te verhinderen. Netanyahu: „Als Israël wordt gedwongen alleen te staan, dan zullen we alleen staan.”