Kroatisch–Servische leider Babic aangeklaagd voor oorlogsmisdaden
Het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag heeft dinsdag de voormalige leider van de Kroatische Serviërs Milan Babic (47) aangeklaagd voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Babic leidde in 1991 de opstand van in Kroatië wonende Serviërs die leidde tot de afscheiding van de Krajina, een Noordoost–Kroatische regio waar veel etnische Serviërs wonen.
Babic verscheen vorig jaar voor het tribunaal als getuige tegen de voormalige Joegoslavische president Slobodan Milosevic. Die beschuldigde hij ervan een sleutelrol te hebben gespeeld bij de opstand van Serviërs in Kroatië. Onder leiding van Babic verklaarde de Krajina zich in 1991 onafhankelijk. Babic riep zichzelf uit tot president van het nieuwe staatje. In 1992 werd hij onder druk van Milosevic afgezet.
Volgens de aanklagers van het Joegoslaviëtribunaal was Babic tijdens en na de opstand in de Krajina onder meer betrokken bij de deportatie van duizenden niet–Serviërs en werden onder zijn verantwoordelijkheid tientallen burgers geëxecuteerd. In 1995 heroverde het Kroatische leger de Krajina, waarna op hun beurt vele duizenden Serviërs het gebied uit werden gejaagd. Sinds 1995 leidt Babic, een voormalige tandarts, naar verluidt een teruggetrokken leven in de buurt van Belgrado.