Het ministerie van VWS maakte in augustus bekend dat maximaal vier medische centra een vergunning kunnen krijgen voor het behandelen van kankerpatiënten met protonentherapie.

„Eén centrum in plaats van vier scheelt heel veel geld. Eén centrum is meer dan genoeg, als we zien hoeveel behandelingen er nu plaatsvinden in het buitenland”, aldus de woordvoerster van Achmea. Daarnaast ontstaan er steeds meer inzichten in wanneer protonenthearpie werkt en niet. „Onlangs werd in de Verenigde Staten de behandeling met protonentherapie bij prostaatkanker gestopt, omdat deze behandeling niet veel beter bleek dan de traditionele behandeling. Dit soort inzichten zien we ook in de landen om ons heen.”

De zorgverzekeraars zijn bang dat, wanneer de vier centra er staan over een aantal jaar, de therapie dan al achterhaald is. „Over ongeveer 3 jaar kunnen ze open. Maar in die tijd gebeurt er ontzettend veel”, legt de woordvoerster uit.

Protonentherapie is een nieuwe vorm van radiotherapie die kan worden gebruikt in de behandeling van specifieke vormen van kanker. Bij de behandeling wordt bestraald met geladen deeltjes (protonen), die nagenoeg hun volledige energie precies op de juiste plaats in de tumor afgeven. De behandeling met protonen richt minder schade in het lichaam aan dan de gangbare bestraling.

Als het ministerie een vergunning geeft aan de vier centra, en als die er ook daadwerkelijk komen, dan kunnen de zorgverzekeraars met elkaar afspreken dat ze maar met één van die centra een contract afsluiten. „Maar dat zou zonde zijn van het geld als die drie andere centra dan al gebouwd zijn. Dat geld zijn we dan kwijt”, waarschuwt de Achmea-woordvoerster.

Achmea trekt samen op met andere zorgverzekeraars in deze kwestie.