Emotioneel gesprek tussen Dijksma en Urker vissers over aanlandingsplicht
URK. Ze kwam, zag en...? Nee, een overwinning was het nog niet voor Dijksma, vrijdagmiddag in Urk. Daarvoor doet de Brusselse verplichting om straks alle gevangen vis aan land te brengen te veel pijn. Maar stiekem zijn de vissers best onder de indruk van ‘hun’ staatssecretaris.
Dijksma heeft laten zien dat ze haar mannetje staat. Ze besloot zelf naar Urk af te reizen, nadat daar onlangs de vlam in de pan was geslagen tijdens een bijeenkomst over de gewraakte aanlandplicht. En toen ze vrijdagmiddag voor een zaal met dik zeventig Noordzeevissers stond, hield ze de regie strak in handen.
De vergadering verliep netjes, maar de emoties kwamen wel degelijk los. De vissers voelen zich in een hoek gedrukt. Jarenlang hebben ze zich ingespannen om te werken aan betere visstanden. Met een goed beheer van de vangstquota, met betere vangsttechnieken, met een zeedagenregeling en ga zo maar door. En nu het de goede kant op gaat met de vis –in juni meldden biologen dat in de Noordzee meer schol zwemt dan ooit– worden ze afgestraft met een onwerkbare verplichting.
Overbevissing
De aanlandplicht is het kroonjuweel van het nieuwe visserijbeleid van de EU. Vissers mogen bijvangst (jonge visjes en onverkoopbare soorten) straks niet meer teruggooien in zee. De maatregel wordt vanaf 2015 gefaseerd ingevoerd en moet overbevissing tegengaan. De vissers stellen dat ze daarbij tegen allerlei technische en praktische problemen aanlopen, die een rendabele visserij onmogelijk maken. Ook stuit het hen tegen de borst dat jonge visjes straks geen kans meer krijgen uit te groeien tot volwassen exemplaren maar eindigen in de vismeelfabriek. Volgens de vissers brengt dit het herstel van de visstand juist in gevaar.
Dijksma heeft de Urkers niet overtuigd, maar toch kijkt ze terug op een goede bijeenkomst. „Ik heb de vissers toegezegd dat we samen naar werkbare oplossingen gaan zoeken. Ik vind het belangrijk dat er economisch perspectief blijft voor de visserij. Ik laat het niet gebeuren dat deze sector over de kop gaat”, verzekerde ze na afloop tegen de pers, die tijdens de vergadering buiten de deur was gehouden.
Volgens de staatssecretaris liggen veel details van de aanlandplicht nog niet vast, die moeten nationaal ingevuld worden. „Die ruimte wil ik maximaal benutten. Ik zoek argumenten die ik in Brussel kan opvoeren, zodat onze vissermannen hun brood kunnen blijven verdienen. Maar daarvoor heb ik mensen uit de sector nodig. Zij hebben de kennis.”
De Urker visserijwethouder Louwe Post, die pas een week in functie is omdat zijn voorganger burgemeester van Scherpenzeel is geworden, maakte indruk met een persoonlijke ontboezeming. „Ik ervaar pijn omdat ik weet wat het is om een schip waarvan zelfs de bankschroef gepoetst was, naar de sloop te moeten varen”, zei de oud-visserman. „Dit was niet omdat we te lui waren of omdat onze spullen niet goed zouden zijn. Ook niet omdat we geen kundige vissers zouden zijn. Nee, de regelgeving maakte het ons onmogelijk om het bedrijf voor te zetten.”
Post overhandigde Dijksma een tastbare herinnering aan zijn schip: het dieplood, een instrument om handmatig de waterdiepte te meten. „Als alle apparatuur aan boord ermee ophoudt, is een visser aangewezen op zijn kompas en op het dieplood. Ik hoop dat elke keer als u er naar kijkt, u de hartenkreet voelt die hier vandaag klinkt. De opdracht die we nu krijgen, kunnen we met de beste wil van de wereld niet aan; die betekent het einde van de tongvisserij.”
De vissers hebben het gevoel dat ze om het minste of geringste als misdadigers worden behandeld. Onlangs bracht de kustwacht van Noorwegen –waar al een aanlandplicht van kracht is– een Urker kotter op. „Toen de controleurs aan boord kwamen was alles in orde. Totdat er bij het uitzetten van de netten een paar scharretjes overboord spoelden. Overtreding van de aanlandplicht, vonden de Noren. De schipper werd in de cel gezet, de kotter werd pas vrijgegeven na betaling van een borgsom van 37.000 euro”, vertelt Post. Zulke dingen zetten kwaad bloed.
Doodssteek
Visserman Simon van Slooten is bang dat de aanlandplicht de doodssteek voor de visserij wordt, die het toch al moeilijk heeft door de dure diesel en de lage visprijzen. „Als je alle gevangen vis mee moet nemen, heb je een groter ruim en extra machines nodig. Dat betekent een groter schip, terwijl we de laatste jaren juist naar kleinere schepen zijn gegaan om economischer te kunnen werken. Ik denk dat ik ook extra bemanning mee moet nemen, want al die vis moet aan boord worden verwerkt. Drie of vier man erbij, dat kost zomaar 200.000 euro.”
Van Slooten ziet de komst van Dijksma vooral als een charmeoffensief. „Ze stelt zich flexibel op maar ik denk dat het vooral is om ons warm te maken voor iets wat gewoon niet haalbaar is.” Volgens de Urker visser is de stemming onder zijn collega’s ronduit afwijzend. „Iedereen vindt dat we niet mee moeten doen.”
Zelf vist Van Slooten met de pulskor, een methode waarbij de vis –die op de bodem van de zee ligt– niet met zware kettingen maar met stroomstootjes wordt opgeschrikt en dan het net in zwemt. Deze techniek verbruikt minder brandstof en levert 30 procent minder bijvangst op dan de traditionele boomkor. Desondanks ziet Van Slooten de aanlandplicht niet zitten. Het steekt ook dat het ‘elektrisch vissen’ nog altijd niet is vrijgegeven, ondanks de voordelen. Van Slooten zelf heeft een speciale ontheffing.