Predikanten CGK bezorgd over nieuwe pensioensregeling
Predikanten binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) maakten zich woensdagmiddag tijdens de synodevergadering zorgen over hun toekomst. Wat betekent de nieuwe pensioensregeling voor het traktement of de uitkering na emeritering? Het is ook de vraag of kleine gemeenten nog wel een predikant kunnen beroepen.
Het deputaatschap emeritikas stelt voor de uitkering van geëmeriteerde predikanten binnen de CGK te regelen via het Pensioensfonds Zorg & Welzijn (PFZW) van PGGM. De emeritikas wordt dan afgebouwd. De dekkingsgraad van de emeritikas ligt rond de 40 procent, legt Th. Loonstra, lid van het deputaatschap, uit. „Deze overstap is de best mogelijke oplossing. Dat kan ik met de hand op mijn hart zeggen. Het PFZW is betrouwbaar: het heeft de flexibiliteit van een trottoirband.”
Hoewel er alle begrip is voor de nieuwe regeling, maken de predikanten zich zorgen over hun toekomst. Enerzijds vermeldt het rapport dat de uitkeringen onder het oude en nieuwe regime „ongeveer gelijk” zullen zijn. Anderzijds geeft een extern pensioenfonds die het economisch tij volgt onzekerheid. Loonstra: „Laat het helder zijn dat de aanbevelingen in het rapport niet vaststaan tot 2050. Daarvoor is de situatie te onzeker. Het lijkt me goed om tijdens elke synode het rapport te evalueren.”
Predikanten moeten zelf een premie afdragen van 30 procent, al zal de uitkering bij emeritaat ook hoger zijn. Dat levert vragen op over de achteruitgang in het netto inkomen. Ds. L. A. den Butter (Culemborg) geeft een voorbeeld van een predikant wiens vrouw niet werkt en waarbij kinderen per bus een reformatorische school bezoeken. „Dan zit een predikant op een minimum en moet eventueel een regeling getroffen worden. Naar mijn mening moet een predikant zonder zorg van inkomen zich volledig kunnen wijden aan de verkondiging van het Evangelie.”
Vacante gemeenten
Vacante gemeenten dragen bij aan de uitkering van geëmeriteerden. Deputaat Th. Loonstra laat zien dat vacante gemeenten ongeveer 20 procent van de pensioenskosten bijdragen. Ds. R. Bikker (Aalten): „De kosten worden steeds hoger en de kosten moeten worden gedragen door minder gemeenten. Wordt het dus steeds moeilijker wordt voor kleine gemeenten om predikanten te beroepen?”
Loonstra reageert dat er gezocht moet worden naar nieuwe mogelijkheden. „Die zoektocht ligt eigenlijk buiten het mandaat van het deputaatschap. Je zou kunnen onderzoeken hoe je als gemeenten onderling kunt samenwerken. Wellicht kan via de classis een predikantspool opgezet worden voor ondersteuning van gemeenten.”
Ziektemelding
De overgang naar PGGM betekent ook een verzakelijking van de relaties, vrezen een paar afgevaardigden. Ds. A. Huijgen (Genemuiden): „Het rapport hamert op adequate en tijdige ziektemelding van predikanten. Is de predikant daarop aanspreekbaar, eventueel juridisch, als er kosten uit voortvloeien? En wordt op deze manier de predikant niet in de richting van een werknemersrelatie gedwongen?”
Volgens Loonstra heeft PGGM de uitvoeringsovereenkomst toegeschreven naar de kerkelijke situatie. Zo is „werknemer” in de overeenkomst consequent veranderd in „predikant”. „Verder is het nodig bij ziekte een historie op te bouwen. Als een ziekte leidt tot arbeidsongeschiktheid, wordt een boete opgelegd als de ziekte niet is gedocumenteerd.”
De overwegingen zijn teruggekoppeld naar de synodecommissie en het deputaatschap. Op een later tijdstip neemt de synode een besluit.