Haagse scholen onderzocht op afwijzen van allochtonen
De onderwijsinspectie gaat onderzoeken of scholen voor voortgezet onderwijs in Den Haag allochtonen weren. Dat heeft onderwijsminister Van der Hoeven maandag geantwoord op vragen van Tweede-Kamerleden.
De scholen zouden het aantal gekleurde leerlingen laag willen houden omdat ze bang zijn dat ouders van blanke leerlingen hun kinderen niet naar een te zwarte school willen sturen.
De onderwijsinspectie bevestigde begin oktober dat inspecteur T. Storimans dit zei op een bijeenkomst van directeuren van basisscholen. Minister Van der Hoeven ontkent nu dat de inspecteur heeft beweerd dat scholen discrimineren. Hij zou alleen maar hebben geconstateerd dat scholen talentvolle kinderen die het Nederlands onvoldoende beheersen, kunnen benadelen door te veel naar de score van een Cito-toets te kijken. Daardoor zouden deze leerlingen niet geschikt zijn voor havo en vwo. Noch de inspectie noch het ministerie van Onderwijs kon zeggen om hoeveel scholen het precies gaat.
De minister wil nu dat de inspectie bekijkt hoe scholen omgaan met de scores van de Cito-toets en het advies van basisscholen welk voorgezet onderwijs een leerling het best kan volgen. Basisscholen hadden geklaagd dat havo’s en vwo’s hun advies voor deze schoolsoorten in de wind sloegen met verwijzing naar een slechte score op de Cito-toets.
De minister wijst erop dat volgens de wet hogere schooltypes in het voortgezet onderwijs de toelating van een leerlingen moeten baseren op het advies van de basisschool en op een objectieve toets. Hiervoor wordt in de praktijk doorgaans de Cito-toets gebruikt. Als advies en toets niet met elkaar sporen is het laatste woord aan de school voor voortgezet onderwijs.