H. werd vorig jaar al opgepakt. Bij hem thuis in Amsterdam werden 10 meter ontstekingslont, 1 kilo aluminiumpoeder en dvd’s met jihadistisch materiaal gevonden. Hij zou aanvankelijk van plan zijn geweest om af te reizen naar Jemen voor de jihadistische strijd. Later zou hij plannen hebben gemaakt om naar Syrië te gaan, om daar deel te nemen aan de strijd die rebellen voeren tegen president Bashar al-Assad.

Om zich voor te bereiden, zou hij informatie hebben ingewonnen op internet over de strijd en over het maken van bommen. Ook plaatste hij jihadistisch beeldmateriaal op Facebook en YouTube, aldus de aanklagers. Dat ziet justitie als opruiing.

Deze zaak en de zaak eerder op de dag tegen ‘Syriëganger’ Mohammed G. zijn de eerste in hun soort. Het OM zei te hopen dat een uitspraak van de rechter in deze zaken een „halt toeroept aan het uitreizen en rekruteren voor de jihad in Syrië”.

Na zijn aanhouding in 2012, werd H. geschorst onder de voorwaarde dat hij in Nederland moest blijven. In juni werd hij in de trein in Duitsland aangehouden. Hij was op weg naar Istanbul in Turkije. „Iedereen weet dat Turkije de springplank naar Syrië is”, zei de officier van justitie.

H. beriep zich grotendeels op zijn zwijgrecht. Hij zei wel dat hij de trein had gepakt om zijn vriendin in Istanbul te bezoeken. Die had hij nog nooit ontmoet en hij zou alleen contact met haar hebben gehad via briefwisseling. Het OM gelooft dat niet. Bovendien boekte hij geen enkeltje, maar een retourtje, aldus zijn advocaat Patricia Lemmers.

Ze vindt dat justitie de zaak onnodig heeft opgeklopt. De zaak zou er met de haren zijn bijgesleept om jurisprudentie te krijgen. Toen H. In 2012 werd opgepakt was er nog „helemaal geen hype over polderjihadisten”, zei Lemmers. „Die is er pas sinds begin dit jaar.” H. zou geen fascinatie hebben gehad voor bommen en zich op internet stoerder hebben voorgedaan.