„Groningen blijft beven”
Voor de inwoners van het Groningse Loppersum is er geen reden tot ongerustheid. Dat beklemtoont seismologisch expert B. Dost van het KNMI. „Het is niet abnormaal dat een heel aantal bevingen elkaar opvolgt: sterker nog, ze maken de statistieken weer kloppend op deze manier.”
Het Groningse stadje kreeg zondagavond voor de derde keer in drie weken tijd te maken met een aardschok, deze keer met een kracht van 2,7 op de schaal van Richter. Burgemeester A. Rodenboog uitte daarover maandag zijn verontrusting.
De afgelopen jaren hebben de Groningers relatief maar weinig last gehad van aardbevingen als gevolg van de aardgaswinning bij Slochteren, zegt Dost. „Bovendien is een van de kenmerken van aardbevingen dat ze onvoorspelbaar zijn. Het blijft de komende decennia nog wel met enige regelmaat beven in het noorden.” Sinds 1986, toen de eerste beving plaatsvond, zijn er 340 schokken in Groningen geweest. Slechts 10 procent daarvan was voor Groningers voelbaar.
Sinds begin jaren zestig bij Slochteren aardgas wordt gewonnen, is het evenwicht in de Groningse grond verstoord, legt de seismoloog uit. „Het zou dus ook niets oplossen om per direct de gaswinning te stoppen: dan zou je de grond alleen maar verstoren in zijn zoektocht naar een nieuw evenwicht.” Het is overigens onduidelijk hoe lang dat kan duren.
Het aardgas zit in poriën in de Groningse zandsteenbodem. Wanneer het gas onder druk wordt weggepompt, zakt de zandsteen in en komt de 3 kilometer gesteente die boven de zandsteen ligt langzaam naar beneden. Dost: „Dat kan leiden tot plotselinge bewegingen van de bodem: de aardschokken.”
Dit ligt anders in bijvoorbeeld Limburg, waar de bodem van nature veel grotere breuklijnen in de bodem kent. „Door de eeuwen heen is Limburg ook al vaker getroffen door aardbevingen”, weet de KNMI-man. De schokken in het zuiden vinden overigens plaats op 15 kilometer diepte, omdat de bodem daar veel dikker is. „De schokken zijn daarom relatief zachter, maar wel over een groter oppervlak te merken.”
De schade beperkt zich bij Nederlandse aardbevingen over het algemeen tot kleine scheuren in muren en pleisterwerk. Slechts bij een excessieve aardschok kan de schade oplopen: bij de beving in Roermond in 1992 was de schade meer dan 200 miljoen gulden. De magnitude bedroeg toen 5,7 op de schaal van Richter.
Slechts één keer is er in Nederland een dode gevallen door een aardbeving: het slachtoffer schrok zo van de beving, dat hij overleed aan een hartaanval.