Commentaar: Christen moet waarschuwen en tegelijk hoop houden
Christenen moeten niet zo tobberig doen. Donderdag werd dat gezegd op het EO-symposium over de toekomst van de christelijke politiek, vrijdagavond zei CU-senator Kuiper iets vergelijkbaars op een bijeenkomst van ForumC. Christenen tonen alleen maar zorgen over de secularisatie. Dat bepaalt hun houding.
Er zit inderdaad veel waars in dit signaal. Je zou bijna zeggen dat het in de genen zit van christenen om zorg uit te spreken over verval en afval. Vroeger was alles beter: toen ging een groot deel van de mensen naar de kerk, werden kerken in de maatschappij serieus genomen en –vooral– was onze samenleving gestempeld door de joods-christelijke traditie. Wat is daar nu van over?
Toch is het niet onjuist om die dingen te signaleren. De Bijbel roept ertoe op acht te slaan op de tekenen van de tijd. De secularisatie is daar een belangrijk onderdeel van. En dan gaat het er niet alleen om dat de mens der zonde zich in al zijn bruutheid openbaart, maar ook om de openbaring van de afval in heel subtiele dingen.
Dat moet opgemerkt worden en daartegen moet gewaarschuwd worden. Dat is geen tobberigheid, maar plicht van elk christen, zeker van mensen op invloedrijke posten. Of dit nu wel of niet overkomt bij niet-christenen mag geen argument zijn om dat maar na te laten.
Het punt is dat christenen het vaak laten bij dat klagen over de nood van de tijd, en niets meer weten te zeggen. Dat is armoede. Terecht dat daarbij de vinger wordt gelegd. Christenen mogen nooit de indruk wekken dat voor hen de situatie uitzichtloos is. Er is hoop. Dat zegt de Bijbel, en dat staat vast. Christenen durven daar vaak weinig over te zeggen.
Dat er juist op dit punt binnen de orthodox-gereformeerde kring schuchterheid is, heeft te maken met de persoonlijke beleving van die verwachting. Dat is een genadegave die geschonken wordt door het geloof. Ook al worstelen mensen daar persoonlijk mee, het betekent niet dat er in de frontlinies gezwegen mag worden over die verwachting. Daar moet het getuigenis van de hoop klinken.
Wie door genade uit die hoop mag leven, zal zeker blij zijn met ruimte voor de kerken en voor christelijke organisaties. Maar zo iemand valt ook niet van zijn stoel als die ruimte afneemt. Hij bezit een innerlijke schat die niemand van hem kan afnemen. En het bezit van die schat straalt hij ook uit in zijn eigen omgeving.
Enerzijds is er vandaag de dag binnen christelijke kring soms de tendens om met een zekere voortvarendheid afstand te nemen van christelijke organisaties. Die zouden hun tijd hebben gehad. Ook al zijn er tekenen die in die richting wijzen, geen christen is gehouden aan het opheffen van die organisaties mee te werken. Anderzijds is er soms een krampachtigheid waarbij het lijkt alsof er van het christendom niets over kan blijven als de eigen instellingen zijn verdwenen. Ook dat is niet waar.
De toekomst van het christelijk geloof hangt gelukkig niet af van mensen of menselijke organisaties. Er is toekomst. En die is al op Golgotha begonnen.