Turkse Joden zijn nooit op hun gemak geweest
Voor zijn Turkse vrienden is hij Halim Yesil, verkoper van computers. Voor zijn Joodse vrienden is hij Chaim Levy, telg van een familie die in Turkije woont sinds zijn voorouders vijf eeuwen geleden op de vlucht sloegen voor de Spaanse inquisitie.
Zowel de sultans van het Ottomaanse Rijk als de presidenten van de republiek Turkije hebben Joden met open armen ontvangen, maar de Joden in Turkije zijn zich er altijd van bewust gebleven dat zij in een moslimland wonen. Leiders van de Joodse gemeenschap in Istanbul benadrukken dat de aanslagen van zaterdag overal hadden kunnen gebeuren, maar voor veel Turkse Joden bevestigen de aanslagen dat hun onbehagen gerechtvaardigd is.
Niet voor niets weet bijna niemand Yesils Joodse naam. Niet voor niets houdt de opperrabbijn van Istanbul kantoor in een anoniem pand, zonder naambord en met alleen de Turkse vlag aan de gevel. Niet voor niets heeft de Joodse school in de wijk Ulus door de camerabeveiliging en het prikkeldraad meer weg van een zwaarbewaakte ambassade. Niet voor niets draagt geen enkele Turkse Jood in het openbaar een keppeltje.
„We leven achter ijzeren deuren”, zegt Yesil. „We zijn niet zo vrij en op ons gemak als moslims in dit land. Zij hebben geen bewaking nodig, wij wel.” Huisvrouw Beti Ertovi zegt zich ongemakkelijker te voelen sinds de islamitische AK-partij van premier Recep Tayyip Erdogan een jaar geleden aan de macht kwam. „We hielden er al rekening mee”, zegt ze over de aanslagen.
Turkije is het enige moslimland dat een goede relatie met Israël heeft, al heeft het land de afgelopen tijd kritiek op de politiek van de Israëlische premier Sharon ten opzichte van de Palestijnen. Beide landen tekenden in 1996 een militair samenwerkingsverdrag. Zij werkten samen bij een aantal luchtmacht- en marineoefeningen. Israëlische straaljagers oefenen geregeld boven de vlakte van de Turkse provincie Anatolië, omdat zij boven eigen land niet voldoende ruimte hebben.
Antisemitische aanslagen zijn overigens zeldzaam in Turkije. De Joodse gemeenschap van het land kreeg echter in 1986 een zware klap toen 22 gelovigen omkwamen bij een bomaanslag op de Neve Shalom-synagoge, die zaterdag weer doelwit was.
Veel Joden zijn al vertrokken uit Turkije. De overgebleven gemeenschap vergrijst. Er zijn nog zo’n 24.000 Joden in Turkije, van wie 22.000 in Istanbul. Dat is in elk geval het officiële aantal dat het bestuur van de Joodse gemeenschap noemt. Het werkelijke aantal ligt volgens velen lager. Jongeren trouwen steeds vaker buiten de eigen gemeenschap. Het Ladino, de mix van Hebreeuws en Spaans die sefardische Joden spreken, sterft uit.
Yesil kijkt naar zijn zoon Elican, zeven jaar oud. Yesil heeft al eerder met de gedachte gespeeld het land te verlaten om zijn enige kind meer kansen te bieden. Sinds de aanslagen is de gedachte volop terug. „Als zoiets gebeurt, vergroot dat onze angst.”