In maart werd al duidelijk dat bij justitie twijfels zijn gerezen of Martien Meijer-Hunnik in de jaren 80 terecht is veroordeeld voor deze moord. Het Openbaar Ministerie (OM) vroeg daarom aan de procureur-generaal van de Hoge Raad of hij wilde beoordelen of de zaak moest worden heropend. Die heeft hiertoe inmiddels besloten. Geert-Jan Knoops, advocaat van Hunnik, had om heropening van het onderzoek verzocht.

De zaak draait om de dood van platenproducent Van de Laar. Hunnik kreeg in augustus 1984 in hoger beroep 2 jaar celstraf en tbs voor zijn vermeende rol. Hij werd veroordeeld op zijn eigen verklaring en op informatie die was gevonden op de plaats van het misdrijf. Hunnik heeft zijn straf en tbs uitgezeten. Hij is al lange tijd weer op vrije voeten.

Het OM is gaan twijfelen, liet het in maart weten, omdat de bekentenis van Hunnik „hiaten en onvolkomenheden” bevat. „Het vermoedelijke tijdstip van de doodslag lijkt niet overeen te komen met het door Hunnik genoemde tijdstip”, aldus justitie. Uit onderzoek dat later werd verricht, blijkt dat de daderkennis in de bekennende verklaring van Hunnik mogelijk was gebaseerd op diverse mediaberichten. H. trok zijn bekentenis bij de politie na enkele maanden in.

Er zijn volgens justitie geen getuigenverklaringen en er is geen technisch bewijs dat Hunnik de doodslag op Van de Laar heeft gepleegd.

Het is volgens Knoops nog niet duidelijk hoe lang het onderzoek gaat duren. „Het nieuwe onderzoek is van groot belang om deze dwaling verder bloot te leggen”, benadrukt hij wel.