Buitenlandse jihadstrijder rukt steeds verder op
NAIROBI/DAMASCUS. Het ziet ernaar uit dat het merendeel van de daders van de aanslag in Nairobi een buitenlands paspoort heeft. Dat past in de trend van de internationalisering van de wereldwijde jihad.
Drie Amerikanen, een Brit, een Fin, een Canadees en mogelijk zelfs een Nederlander. Het gijzelingsdrama in Nairobi werd opgeëist door de Somalische beweging al-Shabaab, maar het lijkt erop dat een aanzienlijk deel van de terreurcel uit westerlingen bestond.
Weliswaar mensen die hun status als westerling slechts aan hun paspoort ontlenen. Want de meesten zijn van Somalische afkomst of hebben hun wortels elders in de Arabische wereld.
Hun betrokkenheid bij de aanslagen in Nairobi legt echter wel een groeiend fenomeen bloot: steeds meer fanatieke moslims zijn bereid deel te nemen aan een gewapend conflict dat zich buiten hun eigen landsgrenzen afspeelt.
Momenteel is dat het meest zichtbaar in Syrië. Daar vechten duizenden buitenlandse jihadstrijders tegen het regime van president Bashar al-Assad. Of tegen rivaliserende oppositiegroeperingen – als het zo uitkomt. Want de jihadisten hebben maar één agenda: het vestigen van een wereldwijd islamitisch kalifaat.
Het verschijnsel van buitenlandse jihadstrijders is niet nieuw. Eind jaren 70 stroomden jonge moslims in groten getale naar Afghanistan om de binnengevallen Sovjettroepen te bevechten. Dat verzet bracht onder andere de al-Qaidabeweging van Osama bin Laden voort.
Volgens dr. Thomas Hegghammer, directeur van het Noorse Defensie Onderzoek Instituut, zijn de wortels voor de wereldwijde jihad al eerder gelegd. „Begin jaren 60 leidde de onderdrukking van activisten van de moslimbroederschap in Egypte, Irak en Syrië tot hun ballingschap, veelal naar Saudi-Arabië. Van daaruit werd –met almaar groeiende budgetten– een internationaal islamitisch netwerk opgezet. Aanvankelijk bedoeld voor liefdadigheidsdoeleinden. Maar dat netwerk kwam later prima van pas om strijders te ronselen.”
De motieven van de jihadstrijders om zich buiten de eigen landsgrenzen te begeven zijn verschillend. In het algemeen delen zij een radicale islamitische ideologie. Maar meer in het bijzonder variëren hun drijfveren van puur nationalistisch tot diepreligieus.
De aanslag in Nairobi was een ‘straf’ van de Somalische terreurbeweging al-Shabaab voor de Keniaanse deelname aan de militaire interventie in Somalië.
Maar bij de oorlogen in landen als Irak, Tsjetsjenië en Afghanistan leken vooral antiwesterse en religieuze motieven de boventoon te voeren. Veel strijders deden daar een ‘uitstekende’ training op die veel van hen nu van pas komt bij deelname aan de strijd in Syrië en in andere conflictgebieden.
Het verschijnsel van buitenlandse jihadstrijders zal in de nabije toekomst zeker niet verdwijnen, benadrukt Hegghammer. „Internet maakt de propaganda van buitenlandse strijders in toenemende mate breed toegankelijk. Dus als er de volgende keer een groot conflict in de moslimwereld uitbreekt, kun je erop wachten tot er weer buitenlandse strijders verschijnen.”