Geen zinvolle geschiedenis meer in denken Van de Beek
APELDOORN. Het Koninkrijk van God heeft volgens dr. A. van de Beek in onze werkelijkheid altijd de gestalte van het kruis en niet die van de opstanding. Het Koninkrijk is niet daar waar het goed gaat en successen geboekt worden, maar waar geleden wordt.
Dat is een kern van de ”leer van de laatste dingen” van de bekende theoloog, aldus dr. A. Huijgen. De docent aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn (TUA) verzorgde dinsdag de derde van vier bijeenkomsten over het denken van dr. A. van de Beek, die dit keer over diens eschatologie ging. De serie is opgezet door AKZ+, een samenwerkingsverband van de TUA met de Theologische Universiteit Kampen en de Gereformeerde Hogeschool Zwolle.
De tegenstelling tussen een ”reeds” en een ”nog niet” die vaak in de eschatologie naar voren komt, probeert de hoogleraar te boven te komen. Een belangrijk beeld is daarbij voor hem dat van de geboorte. Zoals die een langer durend proces omspant, zo zijn ook de komst van Christus en de vernieuwing van de wereld eigenlijk een geheel, een ”kairos” of beslissend moment. De gewone tijd die er tussen ligt, de ”chronos”, wordt daarin opgenomen.
In de praktijk blijkt Van de Beek volgens dr. Huijgen echter voortdurend het ”nog niet” te benadrukken. „Met nota bene Jodocus van Lodenstein zegt hij: Hier beneden is het niet. Zodra zich een gestalte meldt die pretendeert in deze wereld iets present te stellen van Christus, neemt hij daar afstand van. Christelijke politiek is bijvoorbeeld ondenkbaar.”
Een belangrijk begrip is juist dat van het oordeel. Dat is volgens Van de Beek in Christus voltrokken en staat voortaan boven alles in de geschiedenis. Hij schrijft: „Wat er nu verder nog rest als wereldgeschiedenis is geen echte geschiedenis meer. Het is alleen de uitgestrektheid van dit oordeel in ruimte en tijd.”
Dr. Huijgen gaf aan dat voor hemzelf een „heel belangrijk motief” in de heiliging is, „dat wat wij doen ook echt verschil maakt en op de een of andere manier meegaat in Gods toekomst. Dat God niet bij alles alleen maar zegt: Er gaat een streep door, maar dat God het beloont. Dat God om Christus’ wil het goede in de dingen die ik doe als het ware door het oordeel heen trekt.” Deze gedachten zijn echter bij Van de Beek afwezig, aldus dr. Huijgen.
Van de Beek blijkt ook wel meer positieve tonen te kunnen aanslaan en het werk van iemand als Nelson Mandela te zien als een gave van God. Maar het blijft toch de vraag hoe dat bij hem precies theologisch gefundeerd is, aldus dr. Huijgen. „Hoe kan hij nu plots deze werkelijkheid positief waarderen?”
Het is vanuit het Oude Testament wel geheel terecht dat Van de Beek benadrukt dat God recht zal doen aan slachtoffers en daarbij ook durft te spreken over de hel. Dr. Huijgen: „Het gaat niet om alleen de redding van de ziel uit de wereld. Dat vindt hij heilsegoïsme.”
Er ontstaat echter wel een „geweldige kortsluiting” als Van de Beek stelt dat ook en vooral God schuldig is aan het leed in de wereld. „Hij moet hier toch echt meer onderscheiden tussen de Vader en de Zoon. Hoe dichter je bij zijn godsleer komt, hoe meer het gaat wringen.”