Premier blijft bij verwijzing in nieuwe EU-grondwet
Minister-president Balkenende blijft pleiten voor een verwijzing naar de Joods-christelijke traditie in de preambule van de Europese Grondwet. Hij meent dat hij daarvoor van zowel de Tweede als de Eerste Kamer de ruimte heeft gekregen.
Een grote meerderheid van de Tweede Kamer heeft eerder een motie aangenomen die het kabinet oproept zich juist te verzetten tegen het opnemen van een „specifieke religieuze grondslag” in de preambule. Ook in de Eerste Kamer was er tijdens de algemene beschouwingen fel protest, al werd daar niet een motie aangenomen.
Balkenende gaat er echter vanuit dat het heel iets anders is om te verwijzen naar „de Joods-christelijke traditie als belangrijk deel van de Europese geschiedenis” dan dat de joods-christelijke religie als grondslag zou worden aangewezen en opgenomen. „Over dat laatste heb ik het niet. Het gaat om de duiding van een stukje geschiedenis.”
Volgens de premier kwam tegen die opvatting vanuit de Tweede Kamer geen verzet. Hij vindt het ook „geen onderwerp voor politiek geharrewar.” Tijdens zijn wekelijkse persconferentie zei hij niet te willen polariseren. Maar als er in de preambule een verwijzing komt naar humanistische waarden, vindt hij dat daarbij ook het Joods-christelijke erfgoed moet worden genoemd.
Overigens reageerde PvdA-kamerlid Timmermans vrijdagavond afwijzend op de suggestie van Balkenende dat hij alle ruimte zou hebben voor een dergelijk pleidooi. „De Kamer wil zo’n verwijzing gewoon niet”, zei hij.
Balkenende verklaarde vrijdag voor zijn vertrek naar Italië niet bezorgd te zijn over dreigementen van Frankrijk en Duitsland om apart zaken te gaan doen in een eigen unie, mocht de Europese grondwet niet door de overige lidstaten worden aanvaard. De premier ervaart de opstelling van de twee grootste lidstaten niet als druk.
Verder zei Balkenende niets te voelen voor het idee van VVD-fractievoorzitter Van Aartsen om de besluitvorming over de grondwet zodanig te vertragen dat die in de tweede helft van volgend jaar onder Nederlands voorzitterschap tot stand kan komen. Als er niet snel een akkoord komt over de grondwet ontstaat het gevaar van „ontrafeling”, vreest de premier.